167
Regte afstand van den onderrand der oogspits tot
den bovenrand der 3e of middelspits 32,5 c. m.
Regte afstand van den onderrand der oogspits tot
Behalve den bovenbeschreven dikken hertshoornheeft
men er nog een tweeden opgevischt. Deze is door de vis-
schers schoongemaakt en heeft daardoor eene gladde, zuivere
oppervlakte; naauwkeurig toeziende ontdekt men evenwel toch
nog hier en daar kleine ronde kringenwaarop balani hebben
gezeten en weinig in het oog vallende maar toch ontwijfel
bare sporen van bryozöenzeker is dus de hoorn uit het
zeewater afkomstig. Intusschen is de kleur zwartachtig en
overeenkomende met die van den hoornwelken men uit
den alluvialen grond van Zuid-Beveland opgroef. (Archief
III, 3C stuk). Ook de afmetingen en het gewicht zijn ge
ring, het laatste is slechts één kilo. Het been is boven de
middelspits afgebrokenen van de drie spitsen zelve bestaan
slechts kleine gedeelten. Was de regte afstand bij het Me-
gaceros gewei van den onderrand der oogspits tot den boven
rand van den derden tak ruim 32 c. m., zoo is zij in den
onderhavigen hoorn 44; de tweede aangegevene lengte 16
en de derde weder grooter, namelijk 32 c. m., terwijl
daarentegen de omtrek van de roos slechts 17,5 en boven
haar 13 is, zoodat uit een en ander blijkt, dat het eene
andere soort van hert geweest is, geen Megaceros maar een
hedendaagsch hert, en hieruit zou men mogen gissen, dat de
dieren geleefd hebben in de laatste jaren van den MammoutliVtijd.
den bovenrand der ijsspits
n van den onderrand der laatste tot den boven
rand der middelspits
20
57
15,5 h
Lengte van het gewei
Behalve genoemde geweijen heeft de Schelde ons, zooals
ik boven aanstipte, ook nog twee runderhoornen aangebragt,