50 beelding gevoegd bij de veerijke weiden en welige korenakkers kan men zich voorstellen dat liet geheel veel overeenkomst moet hebben gehad met het oudere deel van Zuid-Beveland. Dat wij in deze onze beschouwing niet mistastenwijzen de diep vergraven gronden in het tegenwoordige Oud-Noord- beveland nog uit. Overal tochwaar voor dijkaarde de zaai landen zijn verlaagd, en men den oorspronkelijken bodem van het verongelukte eiland is genaderd, groeijen in de moe rassen in plaats van zeegewassen zoetwaterplanten tussclien den kleinen wilg en den witten doorn. Het zoo bevallige eiland was verdeeld in onderscheidene heerlijkhedenin elke waarvan schier een gehucht of kerk- dorpje aanwezig was, en in de nabijheid van deze trof men de door diepe grachten en muren omringde sloten of kasteelen aan, waarop de edelen van Noord-Beveland hun verblijf hielden. Eenige van die dorpjes waren hoogst eenvoudig; zij bestonden ongetwijfeld uit slechts weinige schamele woningen, die rond de eenvoudige kerk of kapel in de nabijheid der adellijke kasteelen waren opgetrokken; doch andere waren meer aan zienlijk bestonden uit voornamer getimmerten en hadden zelfs straten en pleinen. De geschiedenis heeft zoowel de namen der eersteals die der laatste bewaarden noemt ons de volgende plaatsen, die op het verdronken eiland hebben be staan: Oortgene, Cats, Emelisse, "Welle, Coninxhem, Soecke, Sint Macliielsdorp HamersteeWissekerkeZoetelingskerke Vliete, Campen en Gerolfsdijk of Geersdijk. De voornaamste van deze was Cortgene, dat in de 14e eeuw zelfs stadsregten verkreeg; daarop volgden in aanzien Emelisse, Cats en Wisse kerke; de overige waren van geringen omvang; en, schoon met torens en kapellen voorzientoch weinig meer dan onze kleine buurten. Van al deze dorpen en gehuchten bijzonder heden mede te deelen, is niet wel mogelijk, want zelfs van de meest merkwaardige is al zeer weinig bekend. Datgene wat ik daaromtrent te weten kwamis hier ingelaschtwant wekt reeds alleswat wij vernemen van sedert lang verwoeste

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 80