SchotelingekerkeSoetelinxkerke of Soelekerke
66
voeren van Vliete meer haringbuizen af, dan van eenige andere
plaats van dit gewest, en ongetwijfeld was de visscherij alzoo
het hoofdmiddel van bestaan voor zijne bevolking.
Vliete was vermoedelijk vereenigd met het een weinig meer
westelijk gelegen Weele; het is ook niet onwaarschijnlijk, dat
liet latertoen Weele grootendeels was buitengedijktdeel
heeft uitgemaakt van Wissekerke.
zooals het verschillend wordt genoemdwas eene heerlijkheid
in liet zuidwestelijke gedeelte van Noord-Beveland tegen het
ambacht van Campen. Van liet dorpje is weinig meer dan
de naam en die van enkele zijner edelen bekend. Het moet
vroeg hebben bestaan zooals blijkt uit eene oorkonde van 1242,
waarin het onder den naam van Suzelinkerke wordt vermeld
Als edelen van dit ambacht komen in de geschiedenis voor
Doe dij x en Jan van Soetelinxkejike die in 1405 deel
namen aan het beleg van Hagestein z). De gemeente was
niet groot; haar grondgebied besloeg slechts eene oppervlakte
van 763 gemeten 171 roeden 3).
Ongetwijfeld waren nog meer kleine plaatsen of gehuchten
op het oude eiland aanwezig, doch deze behoorden of tot de
reeds beschreven dorpen rif waren schier niets beteekenende
buurten of veren. Voor zooverre men dus uit bet voorgaande
kan nagaan was Noord-Beveland buiten de ingesloten wateren
alzoo 12,840 gemeten of bijna 5040 hectaren groot. Deze
oppervlakte komt nagenoeg overeen met die van 1480 in //het
geschreven chronijxken" bij Boxhoiin vermeld, en waarin de
grootte op 13,000 gemeten overeenkomende met 5101.20 hec
taren is bepaald 4). Zeker waren onder die gemetsgetallen
Oorkondenboek van Holland en Zeelandpag. 387.
2) Zelandia Illustratadeel II, pag. 145.
Smallegange, Kronijk van Zeelandpag. 756.
4) Boxhorn op Reigersberg pag. 79.