67 de vrij- of vroonlanden niet begrepen zooals ook blijkt uit de opgaaf van liet aangehaalde kronijkjewaarin de 13000 genieten ook als steenschietens" werden geboekt. Met in begrip van de vroonen en van de aanwassen langs ingepolderde kreken kan de grootte van liet oude eiland gerustelijk op 14000 gemeten of op 5493.60 hectaren worden gesteld. Noord-Beveland hadals zonder duinenrij aan de woede der zee blootgesteld door alle tijden heen zeer met den aan val der wateren te kampen. En niet alleen van den aanloop der golvenook van de rustelooze werking der stroomen on dervond hetvooral aan den zuidkantschade. Dijkbreuken door het geweld eener onstuimige zeeen buitendijkingen door grondbraken veroorzaaktkwamen derhalve ook hier menigmaal voor. Wat de uitwerkselen van stormvloeden betreft aan dit eiland deze waren voorzeker dikwijls van zeer ernstigen aard. De ligging van het land tegenover den Roompot en het Yeergat gaf daar aanleiding toedoch van de meeste rampendie het eiland in zijn eersten tijd van bestaan hebben getroffen, is weinig bekend; de vloeden, waardoor het in het bijzonder geteisterd werd en omtrent welke men meer bepaalde schrif telijke berigten bezit, zijn die van 1287 en 1288, toen het water telkens tot eene ontzaggelijke hoogte werd opgestuwd. Een oud kronijkschrijver zegt betrekkelijk een van deze /'Int jaar ons Ileeren 1287 op den 14 van wintermaand is er door felle stormvloeden een groote watervloed ontstaan die een beweenlijkke neerlaag van verdronken menschen en //beesten uijtwerkte 1)." Een ander verhaalt daarvan: //In 't //jaar ons Ileeren 1287 op den 14 van wintermaand is er in de gewesten van Eriesland een gevaarlijke watervloed geval- len op menschenvee en goederenen diensvolgens be- rucht in de volgende tijd. Want de wateren dus zaame ge- voegt en beroert tussen den voor en naanagtsteijgeren Heka bij Gabbema pag. 95.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1880 | | pagina 95