282 in gekregen te liebben, althans in November 1403 wilde zij 400 nobels leenen, omdat zij eene groote som aan een koopman in Keulen schuldig waszooals zij schreef doch daer die stede zondlinge ze qualike te gheve mochte," achtten baljuw en schepenen het beter, dat men een //hoeschede dede" en besloten 100 engelsche nobels te schenken, waarmede Hendrik Crabel, een der regeeringsleden haar moest //paaien." In het volgende jaar liet de Gravin zich ook nog eens met 100 engelsche nobels paaien. Zij had reeds scherpe brieven geschrevenom haar wat geld te leenenmaar dat middel scheen niet te helpenen daarom deed zij toen ze hier van eene bedevaart terugkwam, op 10 Juli //zelve bi monde hae boetscap an de belyou en ghemeene scepen." De graaf van Oostervant kwam ook weder eens zien. Hij schreef nu niet om hem te Bouchaute af te komen halen, maar 16 Augustus 1404 deed hij zijne begeerte ken nen, om hem daar een vaatje goeden wijn te zenden, waaraan niet alleen voldaan werdmaar men voegde er nog 6 achtendeelen schoon wit brood" bij. En toen hij dan op Sint Simon- en Judasdag (28 October) aankwam, gaf de stad hem 100 engelsche nobels n die men met 200 fransclie kronen betaalde," terwijl in de stadsrekening een gelijk b§- drag in uitgaaf wordt gebracht, dat de stad en 25 zoodanige nobelsdie Witman Klaasz. hem in 1403 geleend hadden. Mevrouw van Oostervant" werd in dat jaar u een vrien delijke hoeschede" gedaan, omdat dit in haar tijd nooit ge schied was, bestaande in //twee guide rikelike lakenë," die 80 engelsche nobels kostten. Omtrent hetgeen tijdens de regeering van dezen Graaf voor viel, vindt men het volgende in de rekening vermeld. Den 31 Maart 1365 zond hij een brief omtrent het bestand, door hem met den koning van Engeland en den graaf van Vlaanderen getroffen, en op Sint Pontiaansavond (14 Juni) kwam er bericht, dat de vrede met den graaf van Vlaanderen verlengd was.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1881 | | pagina 116