298 Den 20 Februari 1410 gingen er van stadswege naar Cats bij den Graaf, waar de gemeene ambaclitslieeren ontboden waren en men hem eene bede toestond van 3 .0 per gemet in drie jaren te betalenen den 6 Maart van dat jaar trok ken er van stadswege naar den Haag, op een dagvaart van de gemeene steden en raden van Holland en Zeeland, waai de Graaf te kennen gaf van de gliebreckedat hi andë hë va Egmode hadde." (Wagenaak fad. hist. Ill, 390). Ten einde den Graaf destijds aan geld te helpen, leende de stad 700 fransche kronen (1415-16). In 1415 en 1416 heerschte er eene schaarsclite van granen, want den 23 December van eerstgemeld jaar, werd er dooi den Rentmeester verboden om tarwe uit te voeren en den 4 Januari daarna kwam te dier zake een plakkaat van den Graaf. Er had niettemin uitvoer plaats, want 8 April 1416 verga derden schepenenomdat daarover groot gerucht onder de ge meente was. In October werd ook nog gehandeld over het beletten van den uitvoer. Den 2 dier maand gingen er naar Westhove, om den Rentmeester te spreken //want ghemeene volc ome der diernesse wille zë beroert was." De ommegangers van het brood koclitten destijds een kwart tarwe //ome te doen backen eu een jive (prove proef) te doene en vut te ghevene een iegelijk daernaer te backene wegens de duurte. Dit kostte in het geheel 4 B- Toen de Graaf in 1416 naar Engeland wilde oversteken ten geleide van keizer Sigisjiund (Wagenaak a. w. III, 404) was de Rentmeester den 8 Mei hier op liet stadhuisom de meesters van de Engelsche schepen mede te deelendat de Graaf daarvoor hunne vaartuigen begeerde te hebben. De stad gaf hem voor dien tocht 25 glavie-schachten en 20 be slagen handstaven. Den 4 October 1416 kreeg men van den Graaf berichtuit Henegouwendat de Keizer (in de rekening Roomsch-koning genoemd) voornemens wasom bij zijne terugkomst uit Engelandhier door het land te trekken en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1881 | | pagina 132