304
Men had destijds eene vreemde manier om uit schulden te
geraken. Den 6 October 1419 namelijk werd met consent
van de gemeene poorters het stads groot zegel te niet gedaan
n ome die stede te helpen vut den lasten van sculdendaer
zij in was." Was dit misschien een middel om geene brieven
meer te bezegelen (In 1429 had dit nogmaals plaats).
JAN YAN BELTEEEN.
Hij werd den 26 April 1420 hier gehuldigd en vermaakte
den volgenden dag het stadsbestuur. Bij zijne huldiging,
kreeg hij van de stad twee rode lakene van Damassclie
elk 8 ellen lang, die per el 4 fransche kronen van 4 fi 6 gr.
kostten, en nog twee zilveren stoopkannen, die aan zilver
11 13 1 en aan fatsoen 2 14 - kostten; welke «?ju-
weelen" te Brugge gekocht waren. Bij dezelfde gelegenheid
kreeg Elokus van Boesseletrezorier van Holland, een
vergulde verheven schaal met deksel, waarvoor de stad
7 13 6 6 betaalde. Toen hertog Jan van Beijeken
in November hier met zijne echtgenoot kwam, kreeg deze
laatste van de stad twee zilveren waterpotten en 6 zilveren
kroezen //wel gesneden," welk een en ander eene uitgaaf
van 11 2 10 vorderde.
Den 3 Mei 1420 gingen er van stadswege naar Sint Maar
tensdijk om te vernemenwat er tegen te doen wasdat
er tusschen Holland en Zeeland schepen lagendie den
luden thare namen."
Aan de belegering van Leiden in 1420 door hertog Jan
van Beijeken werd ook door Middelburg deelgenomen. De
poorters waren den 17 Juli ten stadhuize vergaderd, waar
hun medegedeeld werd, dat de Hertog, ten behoeve van ge
zegde belegeringgewapende manschappen verlangde en den
22 dier maand waren B. S. met een gedeelte van de oude
Wet vergaderd om met eenige poorters te spreken over het
leenen van geld. Er werden 314 nobels verstrekt. Twee
tochten werden er naar Leiden gedaan, waarvan de eerste 6