315
Engeland, moest Middelburg 1000 saluten bijdragen, welke
den 3 Januari 1446 bij hertog Philips gebracht werden te
Gent. Omtrent de wijzewaarop de stad daarvoor aan geld
kwam, leest men het volgende in de rekening van 1446:
//Item heeft die stede verkocht bij de gemeene wetom die
financie te maken daar men de Engelschen mede betalen zou,
van de compositie, die de president en de heeren van den
rade met hen gemaakt haddenvan de schadedie hun ge
daan was van die van Amsterdam, twee gebroeders wisse
laars van Gent 50 last tonne-haringdaar de stad van ont
vangen heeft van elk last in gereed geld 20 salutenfacit
1000 saluten, welke voorschreven haring verkocht was op
zekere conditiënte wetenware 'tdat de stad den haring
ten termijne niet leverdedat zij weder daarvoor betalen zou
voor eik last 4:14:-, gelijk de brieven, die de stad
daarvan gegeven hadinhielden en begrepenelke saluut
gerekend voor 4 Eacit in paaimente 200." Dit geld
werd in het volgende jaar, ten bedrage van 240 weder
ontvangen van den rentmeester van Zeeland bewester Schelde.
(Zie Inventaris n°. 229 en 230. Wagenaab, a. w., III, 529).
Niettegenstaande den bedoelden vrede, moet de verhouding
nog niet zeer vredelievend geweest zijnalthans den 16 De
cember 1448 werd iemand ter dagvaart naar Calais gezonden
om te spreken over de schade, die de Engelschen aan het
land van Zeeland gedaan hadden en den 3 Juli 1449 waren
B. B. S. met den Rentmeester vergaderd om de schippers te
liooren die uit de baai gekomen en in Engeland gearres
teerd waren."'
Omtrent schade aan de Spanjaarden toegebrachtverhaalt
Wafenaab a. w., III, 538, dat er 50000 schilden vergoe
ding voor moest betaald worden. In de rekening van 1441
wordt er evenwel slechts van 25000 schilden gesproken, In
Juni 1440 waren de burgemeesters van Zierikzee, benevens Pie-
tee, Beoosten Zween en regeeringsleden van Middelburg naar
Archief Ve. dl., 2de st. 22