341
gegeven aen den Tresorier Manmaker om die te distribueren
tot prouftyte vanden Lande tot Antwerpen ende eldersmidts
weleken is belast ordonnantie te maeeken op den voorsz. Tre
sorier ter somme van vijff ende derticli jjonden grooten tot
prouft'ijte van Wouter Buys, die de voorsz. xiiij marck
heeft becosticht ende betaelt, sulcx dat den voorsz. Tresorier
het overschot bij hem betaelt moet goet gedaen worden.
Den 24 Juni werd Jacob Boreel te Middelburg tot wis
selaar aangesteld voor het inwisselen van alle verboden of voor
biljoen verklaarde gouden en zilveren munten op eene com
missie hem verstrekt door den Baad en de Generaals der
munt voor de landen van herwaarts over, Lenaert van Im-
pegim, Melchior van den Perre en Jacob van Bylant.
Hij ontving den 5 Sept. zijne aanstelling van de Gecommit
teerde Baden gelijktijdig met Pieter Hermansz Marcus
Wielandt en Karel Cabeljau, wien resp. te Zieriksee, Vlis-
singen en Yere het wisselaarsambt werd toevertrouwd. Wie hier
toe in Goes en Tolen werden aangewezenis me niet gebleken.
Het geschil tusschen Holland en Zeeland was nog steeds
hangende. De Staten van Zeeland, hunnen muntmeester niet
langer willende ontberen, besloten den 22 Juli, van woorden
over te gaan tot daden en geweld te stellen tegenover geweld.
Ze gelastten den baljuw van Middelburg Nyeuwerve zich
van den persoon van Jeronimus Bruynzeels meester te ma
ken terwijl aan mr. Laurentius Mock pensionaris van Mid
delburg werd opgedragen deze daad in Holland te gaan ver
antwoorden. Tevens werden aan Bruynzeels voor hem zeiven
en zijne borgen brieven van indemniteit verzekerd bijaldien
de Staten van Holland deze in hunne personen of goederen
mochten aantasten. Men sprak er zelfs vanom in dit laatste
geval represailles te nemen en over te gaan tot het doen van
contre-arresten tegen d'ingezetenen van Hollant ende hunne
goeden" a)doch gelukkig begreep mendat het tot dezen
Concept van de Acte tot ontlastinge van Jeronimus Bruynzeels en
zijne borgen dd. 12 Juli 1580,