183
Waterpoort. Schijnt eene afsluiting van de haven geweest
te zijnwaarvan men melding gemaakt vindt in de rekening
van 1396-97 in deze bewoordingen//van twee ijseren roeden
te rechtene ende twee slotë dan te makenedaer mê die water
porte mede sinten mach." Er werd toen ook aan de andere
poorten getimmerd en voerbaelgegemaakt mids dat me
te Oestvriesen was en vele vreems volx alhier vkeerde."
De volgende vesting-torens vond ik vermeld:
Den nieuwen tortusschen ser Gher'strate eiï die Zuut-
damporte" (1392-93).
«De hooghe tor" in 't bagijnhof (1396-97).
Die boven sir Geertstraatpoortliuis (1396-97).
De kalktoren (1396-97).
De toren bij de koepoortdiende als bergplaats voor de stee-
nen van de steenbussen (1399-1400).
Die tusschen de Noord- en Koepoort werd hersteld (1412-13)
en die tusschen de Zuiddampoort en den Haijman in 1422.
De vierkante torentusschen tzeijsen de Langeviele-
poort en een //ter koepoorte" (1439).
In 1438 werden er 25000 schaliën gekocht om der stede
torens en poorthuizen mede te dekken, evenals in 1416, voor
14 il 6 gr. de duizend.
Stadsmuur. De stad zag zich menigmaal met belangrijke
kosten belastwegens onderhoud van den muur en de ves
tingwerken rondom de stad. Zoo vindt men in de rekening-
van 1380-81 dezen post//Item bi overeendraglien van den
goeden luden en om den gten (grooten) cost en swaren scult
die men sculdich was om der vesten wille, die men ghemaect
liadde al up tussche tser Ghert-strate porte en die Gorstte
porte, dede die stede vcopen 14 10 's jaers lijfrenten"
en ontving daarvoor 131 16 4. De daarmede bestreden
uitgaven betroffen metselwerken, doch daar liet kapittel, waarin
ze vervat zijn, ten deele ontbreekt, zijn ze niet al meer na
te sporen. Men vindt in dat kapittel ook eene betaling voor