347
Brabanteene in Gelderlandeene in Vlaandereneene in
Holland en eene in Henegouwenantwoordden de gedeputeerden
van Zeeland, dat er juist om diezelfde reden meer zouden
mogen worden opgericht. De grootste zwarigheid beweerden
deze verder zou wel vervallen, wanneer Zeeland zich op
het stuk der Munt slechts hield aan de algemeene d. i. door de
Generaliteit gemaakte bepalingen, 't Valt niet te ontkennen,
dat dit gewest die niet altijd trouw opvolgde.
Doch het was niet alleen Zeelanddat in muntzaken soms
zijn eigen zin deedook andere provinciën kwamen niet
altijd de voorschriften der Generaliteit 11a. E11 bij den onder-
lingen naijver is het niet te verwonderendat er geschillen
ontstonden. Bovendien er lieerschte in die tijden van over
gang tot een nieuwen toestand eene schromelijke verwarring in
vele zaken; verscheidene jaren zouden er nog moeten voor
bijgaan, eer er in dien chaos orde werd geboren.
Gaan we nawelke penningen in de Zeeuwsche Munt waren
geslagen.
Den 7 Juni 1583 had in het Hof van Zeeland te Middel
burg de opening plaats der eerste muntbus, in tegenwoordig
heid van de Gecommitteerde Raden, de Generaals der Munt
van herwaarts over Melchioh, van de Perbe en Jacob van
Bijlandt den essayeur-generaal Coenelis van Bijlandt
benevens Jacob Bo uk el, waardijn, en Pieter Roels, essayeur
der Munt van Zeeland. Hierbij werden alle munten verant
woord, geslagen van den 24 Juni 1580 tot 30 April 1583.
Het bleek, dat er waren vervaardigd:
Dubbele Zeeuwsche dukaten. Allooi 23 karaat
7 grijn fijn goud. In het mark Trooisch moesten er gaan 35
stuks. De remedie mocht bedragen 1 grein fijn goud in
't allooi en 1^ eng. in 't gewicht op elk mark. Er was ge
munt eene hoeveelheid van 4118 mark 1 ons 6 eng.waar
van aan cisalien 77 mark 2 ons 11 eng., voor den essai 2 mark
en aan buspenningen 303 stuks, dus zuiver 4038 mark 6 ons
15 eng., gelijkstaande met eene hoeveelheid van 3968 mark
Archief Ve. dl., Üde st. 24