355
41 gr. fijn zilver, 't Recht van seigneurage bedroeg 10 st.
4 m. per m. fijn.
Oorten. In de snede 44. Hoeveelheid gemunt 2022 m.
of zuiver 1968 m. 4 ons. Buspenningen 102. Recht van
seigneurage 2 st. per mark.
Yolgens deze rekening ontvingen de leden der Gecommit
teerde Raden als hun recht van de nieuw geslagen penningen
van goud eik een ons fijn goud ad f 30,80 en van
die van zilver elk een ons fijn zilver ad f 21,30 be
dragende te zamen 937 gulden 16 st., als //leggelt" over de
beide laatste jaren 492 gulden 9 st., de muntmeesters-gene
raal en de essayeur-generaal voor hunne vacatiën bij het openen
en sluiten der muntbus te zamen 796 gulden 10 stuivers.
De muntmeester ontving 600 guldendie hij krachtens de hem
verleende acte van indemnisatie van de Staten had te vorde
ren ter vergoeding van de schadedie hij tengevolge van
zijne inhechtenisneming' te Dordrecht geleden had en van de
onkosten door hem gemaakt ter n betalinge vande advocaten
ende procureurs als andere diverse vrientschappendie hij
heeft moeten doen om tot ontslaninge van zijn borchtochten te
commen, mitsgaders de costen int reysen verteert ende verlet."
Jekonimus Bkuynzeels bediende het ambt van muntmeester
van Zeeland bij uitsluiting tot in Augustus 1585. Met zijn
goedvinden werd met het begin van September daaraanvolgende
door de Gecommitteerde Raden in zijne plaats provisioneel
aangesteld Jacob Bokeel, die tot dusverre de betrekking van
waardijn had waargenomen. Kort daarop ontstond er een mis
verstand tussehen Bhuynzeels en Boiieel, ten gevolge waar
van de Staten den 25 September 1885 de door de Gecom
mitteerde Raden aan Bokeel verleende voorloopige commissie
herriepen en Bhuynzeels in zijne functie handhaafden. Doch
slechts voor korten tijd, want met het begin van Januari 1586
werd dezeinmiddels tot muntmeester-generaal benoemd op
zijn verzoek ontslagen. Zijn opvolger werd nu Jacob Boiieel,
die zijn ambt tot het einde der zestiende eeuw bekleedde.