359 gelijk 73 m. 5 pen. 15| gr. fijn. Sleiscliat 3 st. 21 myten. Een twintigste Neclerlanclsclie realen, allooi 5 pen.; in de snede 71$; hoeveelheid zuiver 835 m. 13f eng. of 347 m. 11 pen. 10T\ gr. Sleiscliat 3 st. Nederlandsehe rijksdaalders ad 4<5 st. Allooi 10 pen. 16 gr.; in de snede 8y5.2; hoeveelheid zuiver 21630 m. 2 ons 9 eng., gelijk 19226 m. 11 pen. 6§ gr. fijn. Sleiscliat 2 st. 28$ myten, na den 4 Maart 1589 verminderd tot 2 st. Voor dezen datum was aangemunt 600 m, 1 pen. 12 gr., liet overige daarna. Daalders van 36 stuivers, krachtens generale ordon nantie van den 31 Januari 1589, gemunt naar den voet van den Hollandschen daalder. Allooi 9 pen.; in de snede 8$ remedie 1$ gr. 1$ eng.; hoeveelheid zuiver 1772 in. 3 ons 1 eng. of 1329 m. 3 pen. 1929ö gr. fijn. Sleiscliat 2 st. 6 mt. Zeeuwsclie rijksdaalders, gemunt naar de Ilolland- sclie, randschrift: Vigilate Deo Confidenteskoers 42 stuivers allooi 10 pen. 15 gr.; in de snede 8 T7S2Thoeveelheid zuiver 22207 m. 3 ons 3| eng. of 19662 m. 9 pen. ld-^V 8'1'- Hecht van seigneurage 2 gr. 4 myten. Zeeuwsclie schellingen, gemunt na dato van de ordon nantie van 1586; wat van deze munt voor dien datum werd geslagen, is boven vermeld. Hoeveelheid 3865 m. 6 pen. 2j^ gr. fijn, waarvan aan sleiscliat werd betaald 22 st. 4 mt. p. m. Oorten. In de snede 44 stuks. Hoeveelheid 3352 m. 2 ons 12$ eng. of zuiver 3219 in. 6 ons 12$ eng. ad 2$ st. aan sleiscliat. Den 26 November 1587 was door de Staten van Zeeland aan den muntmeester vergunning verleend tot het slaan van oortkens en wel tot de som van 1200 gulden, terwijl den 7 Juni 1590 besloten werd, dat geene andere koperen munten in Zeeland in omloop mochten zijn dan diewelke in dit gewest waren geslagen. Het blijkt uit deze rekeningdat reeds in verscheidene op zichten van het plakkaat van Leicester van 1586 was afge weken, Vooreerst machtigden de Staten den muntmeester bij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1881 | | pagina 193