360 hunne resolutie van den 19 Augustus 1588, opnieuw Zeeuw- sclie schellingen te munten volgens de instructie van den 7 Mei 1783; mochten de oude stempels dezer munt gebroken zijndan zou den vroegeren ijzersnijder Hekman Glaassens bevolen wordendaarvoor op den ouden voet nieuwe stempels te vervaardigen. Verder sloeg Boreel op bet voorbeeld van Holland daalders van 36 stuiversevenwel de instructie hiertoe was hem verstrekt op last van de Staten-Generaal door de Generaalmeesters der Vereenigd.e Nederlanden. Twee vormen van stempels werden biervoor voorgesteldde eene met het randschriftmon. no. arg. ord. holl. 1589 met den burgt tot bijteeken en de andere met bet wapen van Zeeland en de inscriptie mon. akg. ord. zel. ad leg. holl. 1589 insgelijks met den burgt tot muntteeken. Vervolgens besloten de Ge committeerde Baden den 10 October 1589 met goedvinden van de Staten tot bet aanmunten van Eduardus-nobels 2) in allooi en gewicht overeenkomende met de Staten-nobels. Dit geschiedde op aanvrage van "Willem Martensz,, wonende te Amsterdam, die verplicht zou zijn te betalen 1000 gulden gereed voor de beloofde eerste levering van 500 mark fijn goud en vervolgens 2 gulden voor elk mark meer tot weder- opzeggens toealles gerekend boven het gewone sleischat. Evenzoo namen Gecommitteerde Badenversterkt door eenige gedeputeerden van de stad Middelburg, den 22 Februari 1590, op aanvraag van eenige koopliedenbet besluit tot het aan munten van een dubbelen dukaat met tivee hoofdenin allooi en gewicht overeenkomende met den op bladz. 358 genoemden dubbelen dukaatde inscriptie Ferdinandus et Elizabeth zou Thans essayeur. 2) Hoeveel van deze nobels aaugemunt zijnheb ik niet kunnen nagaan daar ze niet op de rekening van den muntmeester voorkomen. Ook was er eene afzonderlijke bus voor gemaakt die niet door de generaalmeestersmaar waar schijnlijk op aanraden van een van dezedoor de Staten zelve werd geopend terwijl de penningen later geëssayeerd zullen zijn. Not. v. d. St. v. Zeel. dd. 9 Aug. 1591.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1881 | | pagina 194