363 Terwijl Overijsel nog steeds weigerde zich te gedragen naar de overeenkomstig het advies van de generaalmeesters genomen resolutien van de Staten-Generaal van den 19 Mei en 24 No vember 1592 en voortging geld te slaan tegen de ordon nantie van 1586 x)vonden de meeste leden van de Staten van Zeeland alleen Middelburg verzette zich nog den 4 Juni 1592 goed deze zoo na mogelijk te volgen, midts doende die radresse allengskens en de procnrerende die cessatie van de hagemunten," waarop in tegenwoordigheid van de door de Staten-Generaal gezonden commissarissen den 22 De cember 1592 de breking plaats had van de stempels van den Zeeuwsclien rijksdaalderden Zeeuwsclien daalder van 6 schellin gen en de oortkens. Hierdoor was reeds eene groote schrede gedaan tot de zoo gewenschte eenheid. Nog altijd was er echter ongelijkheid in den koers van de munt. Ook in dit opzicht was men van Leicesters plakkaat afgeweken. Het plakkaat van de Staten- Generaal dd. 2 September 1594 moest dienen om tot den ouden voet terug te keeren. Het schreef daarom voor, alle Munten over de geheele Unie gedurende het loopende jaar 1594 stil te doen staan en in drie termijnen, den 15 September '94, den 10 November '94 en den 10 Januari'95, den prijs van het geld te verlagen. De afkondiging van de derde prijsverlaging had in den loop van het jaar 1595 hevige twisten ten gevolge met de stad Middelburg. Deze weigerde tot de derde //afsettinge" hare toestemming te geven en bleef zich houden aan de voorgaande publicatie. Toen overreding niet baatteonderwierpen de Staten het geschil ter beslissing aan de Algemeene Staten. Eene bezending, door deze uit hun midden afgezonden, ver- 0 Verbod vau de slooters van Kampen, 11 November '91. Verbod van de Overijselsche dvcaetkensPlakkaat van de St. v. Zeeland dd. 26 November '92, den 1 December herroepen, later vervangen door het plakkaat der St.-Gen. van den 3 Maart 1593, in Zeeland afgekondigd in April 1593 Archief Ve. dl., 2de st. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1881 | | pagina 197