368
van 10 April '95—4 Juni '97 21863 m. 2i eng. of 194-33 m.
9 pen. 12 gr. fijn; sleischat 1 st.
Daalders van 36 stuivers, gemunt naar den voet van
de Hollandsclie114-8 m. 5 ons 10 eng. of 861 m. 6 pen.
4-1 gr. fijn.
Twintigste gedeelten van den zilveren reaal,
d. i. penningen van 5 grooten, gemunt van 15 Juni 1593 tot
25 Nov. '93, 1252 m. 1 ons 17| eng. gelijk 521 m. 9 pen.
4-1 gr.; van 28 Jan. 955 Juni '97 18365 m. 7 ons of
aan fijn zilver 7652 m. 5 pen. 9 gr.
Boreels derde en laatste muntbus werd den 19 Juli 1601
geopend en bevatte bet gewerkte tussclien den 16 Juli 1597
en den 4- October 1599. De opening geschiedde in tegen
woordigheid van Jacques van Malderee en Joos Marinus
Zuijtlandt, door de Staten hiertoe benoemd, benevens van
Johan Huijssen, griffier der Munt, de generaalmeestersden
essayeur-generaal en den muntmeester Boreel.
De volgende munten waren gedurende de laatste twee jaren
vervaardigd.
Nederlandsche dukaten, 15194-5 stuks. Sleischat
6 stuivers.
Nederlandsche rijksdaalders, hoeveelheid zuiver
1392 m. 2 ons 5 eng. of aan fijn zilver 1237 m. 7 pen.
Sleischat een stuiver.
Daalders van 36 stuivers, gemunt krachtens reso
lutie van de Staten-Generaal dd. 28 Juni 1597 op den
voet van den Hollandschen daalder metten Leeuwedaarom
ook Leeuwendaalders geheeten; instructie van 31 Jan. 1589.
Hoeveelheid 23570 m. 2 ons 15 eng. of ruim 17677i m.
fijn. Sleischat 2 st. 6 myten.
Res. St.-Gen. dd. 28 Juni 1597. is geconsenteert te munten
den Hollautschen daelder op den ouden voet int alloye, gewiekte, instructie,
sleyschat ende remedie, gelijek den selven gemunt is geweest, mits dat de
provinciëndie den voorz. daelder sullen begeeren te slaen sullen gebruycken
liaer eygen inscriptie ende wapen."