369 Jacob Boueel bekleedde liet ambt van muntmeester tot het jaar 1601. Hij was ridder, beer van Duynbeke, Westhove, enz. en stamde af van een aanzienlijk geslacht, dat langen tijd te Gent en later te Sluis zijne woonplaats bad. Zijn vader Pieteb Boreel die aanzienlijke waardigheden te Mid delburg bekleeddevluchtte in de eerste dagen van den opstand met zijn familie naar Norwich waar hij overleed. Jacob Boreel kwam uit Engeland in Zeeland terug tijdens de belegering- van Middelburg, hielp zijne vaderstad herwinnen, werd aldaar in 1576 Raad en in 1578 Burgemeester, welk ambt hij later meermalen bekleedde. In 1602 nam hij als kolonel van een regiment voetvolk deel aan de verovering van Sluis en maakte zich verder bij vele andere gelegenheden omtrent zijn geboorte land verdienstelijk. Hij overleed in 1636 in den ouderdom van 84 jaren. Zijn jongste zoon Abraham werd later muntmeester-gene raal der vereenigde Nederlanden, zijn broederszoon Matthijs waardijn en zijn kleinzoon Jacob muntmeester van Zeeland. Daar de Munt reeds geruimen tijd had stil gestaan er waren sedert den 4 October 1599 geene penningen meer ge slagen besloten de Staten op het voorbeeld van Utrecht tot de verpachting er van over te gaan. De voorwaarden waarop deze zou plaats hebbenwaren echter niet zeer naai den zin van muntmeester Boiieel. Bovendien hij bekleedde de eervolle betrekking van Raad der stad Middelburg en, daar hij zich niet meer jong en krachtig gevoelde, was hij ongezinddaarbij langer het muntmeestersambt waar te nemen. Gaarne zou hij gezien hebben dat zijn aanstaande schoonzoon dien hij binnen den tijd van nog twee a drie maanden studie in staat achtte om de Munt te bedienen, en dien hij steeds met zijne kennis en ervaring zou kunnen bijstaanhem in dit ambt opvolgde waartoe Hij ook bij de Staten de noodige stappen deed. Doch deze waren niet genegende gewichtige betrekking- van muntmeester toe te vertrouwen aan iemand zoo jong en onervaren, temeer, daar zich juist iemand daar-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1881 | | pagina 203