371 2 eng. in 't gewicht, en het sleischat zooveel als van den Hollandschen Leeuwendaalder. Yan dezen daalder mochten ook f- en 1 gedeelten resp. ad 40 en 20 gr. Yl. worden geslagenwaarop behalve de wapensinscriptien enz. van den gelieelen daalder, in cijfers de waarde moest worden geplaatst. Zien we eerst, welke penningen door Wijnpgis volgens bovengenoemde instructien zijn geslagen De opening zijner eerste muntbus had plaats op den 8 Dec. 1604 in tegenwoordigheid van Nicolaas Meyros en Adriaan Oillartsz., Gecomm. Raden, Hendrik van Nispen, Jacob Foock en Pieper van Beveren, Raden en generaal- meesters der Yereenigde Nederlanden, Pieter Gerritssen d'Oude essayeur-generaal, Sijion Schopte, waardijn, Wijnpgis, muntmeester, en Johan Huyssen, griffier der Munt. Er waren aangemunt Zeeuwse he roze nobels ad 8 gld. 5 st.gewerkt tusschen den 14 Maart 1601 en den 4 April 1603, zuiver 30503 stuks, of aan gewicht 953 m. 1 ons 15 eng., gelijkstaande met 944 m. 22 kar. 7| gr. fijn goud. De inscriptie was volgens res. van de Staten van Zeeland van den 20 Febr. 1601: si deus pro nobis, quis contra nos. spes nostra dns. exercituum. x) Halve Zeeuwsche rozenobels, gemunt van den 21 April 1601 tot den 2 April 1603, zuiver 316053 stuks of 4938 m. 2 ons 12è eng., gelijk 4895 m. 11 kar. gr. fijn. Zeeuwsche schellingen, vervaardigd tusschen den 14 Maart 1601 en den 7 December 1601; allooi 7 pen., in de snede 46 j remedie 1 .j eng. 1| gr., hoeveelheid 14623 m. 1 ons of zuiver 14057 In. 6 ons, gelijk 8200 m. 4 pen. 6 gr. fijn; sleischat 12 st. per m. fijn. Halve Zeeuwsche schellingen, gemaakt tusschen den 10 April en den 16 November 1601, hoeveelheid zuiver 155 m. 5 ons of 90 m. 9 pen. 9 gr. fijn. De laatste spreuk komt op bedoelde mnuten niet voor.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1881 | | pagina 205