372
Daar de markt met Zeeuwsche schellingen overvoerd dreigde
te worden, werd den 19 November 1601 besloten, de ijzers
van deze muntsoort in te trekken.
Zeeuwsche daalders ad 30 st.gewerkt van den 5 Eebr.
1602 tot den 25 April 1603, zuiver 72200 m. 6 ons "10
eng. of 54150 m. 7 pen. 75 gr. fijn.
Een derde, een zesde en een twaalfde gedeel
ten van den Zeeuwschen daalder, gemunt tusschen
den 26 April 1602 en den 25 April 1603, zuiver 5793 m.
6 ons 10 eng. of 4345 m. 4 pen. 7\ gr. Den 20 Eebr.
1601 werd nog bepaald door de Staten, dat op de zijde van
het wapen van Zeeland, op deze daalders voorkomende, zou
geplaatst worden het deviesluctoe, et emebgo.
Zeeuwsche rijksdaalders, gemunt op den voet van de
Generaliteit volgens het plakkaat van den 2 April 1603, ten
prijze van 46 stuivers, allooi 10 pen. 15 gr. fijn zilver, in
de snede St7-j2t remedie een grein in allooi en een engelsche
in gewicht, hoeveelheid zuiver 284 mark of 251 mark 5 pen.
12 gr. fijn, sleischat 1 st. per mark.
Leeuwendaalders, vervaardigd krachtens res. van de
St.-Gen. dd. 28 Juni 1597 op den voet van den Hollandschen
daalder metten leeuwevolgens de oude instructie van de
generaalmeesters van den 31 Januari 1589, zuiver 196 m.
3 ons 4 eng of 147 m. 3 pen. 14| gr. fijn.
Zeeuwsche stuivers, gemaakt van den 19 Maart 1602
tot den 21 April 1602, allooi 3 pen., in de snede 130 re
medie 2 gr. en 3 stuks in de snede, zuiver 1031 m. 2 ons,
gelijk 257 m. 9 pen. 18 gr. fijn, sleischat 2 st. Den 26
April 1602 werden op bevel van de Staten van deze munt
de stempels ingetrokkendaar men vreesdedat het land al
te zeer met stuivers zou worden vervuld.
Verder werden volgens eene extraordinaire rekening van
1) Deze spreuk komt reeds in 1584 voor op een* gedenkpenning, die ter
eere van Prins Willicm Ibij gelegenheid van zijn' doodte Middelburg werd
geslagen. Zie van Loon, Ned. historiepenningen Dl. I, p. 347.