189 maetselriendaertoe was te ooste van houtevan steenen van ijsé, van plancken en van werclieden en van anders dat daertoe liort.11 In dezelfde rekening leest mendat er gekalsyd werd omtrent die statbomen up die havene." Gezegde brug bad waarschijnlijk den naam van logenbrug" (1416-17). Ze was voorzien van een toren (1418-19). In de rekening van 1435 komt in liet kapittel van //par- ticulen1' eene afdeeling voor van onkosten gedaan aan den molwaarin gesproken wordt van ijzeren tanden voor den mol en van den mol in de haven te doen. Het was dus een werktuig om de haven diep te houden, gelijk ook elders tot dat einde gebezigd werd. In 1434 werden belangrijke werken aan de kaden uitge voerd. Men leest in de rekening van dat jaar, onder dag- teekening van 11 Aprildat er van stadswege iemand naar Brabant gezonden werd, om daar met een deel werklieden te spreken en te vernemen of iemand wilde aannemen de stads- kaai te maken van grauwen arduin." De ontvangsten en uitgaven voor dit werk worden achter de rekening afzonderlijk verantwoordonder dit opschrift Dit is dat ontfanghe is van de ghene, "die gheset syn te gheldene toette kaye, ovmijdts onhoricheyt, die sy ghedaë moghen hebben jeghë der wet off jeglien d stede, en voir elke roede vand voirsë kaije sal me betalen vijf pond gr. Een piet vier schelling 2 gr., een arnold guld 2 5 gr., een phs. (Philips) schilt 3 Q 4 gr., een Wilhelmy schilt 4 6 gr." Er werd van 27 per sonen 53 7 4j- ontvangen. De grootste boete was van vier roeden; in het geheel was er voor 25roede verbeurd. Met hen, die zich aan //onhoricheyt" hadden schuldig ge maakt, worden waarschijnlijk bedoeld Baetholojieus van Biggekeeke en de zijnen, waarvan men in de rekening van het vorige jaar een en ander vindt aangeteekend (zie afd. XIX). Yan eene kraan bij de haven vindt men reeds in de oudste rekening melding gemaakt. In 1438 werd eene nieuwe ge-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1881 | | pagina 23