VI. STADSBESTUUR.
195
Zoutkeet naar liet nieuwe stadhuis overgebracht en zal dus
dat gebouw nog in 1430 in gebruik zijn genomen.
Onder het huisraad van het stadhuis vindt men zilveren
kroezen en schalen, die .Tan de zilversmid bruneercle (1413-14).
In 1431 werden 4 zilveren schalen gekocht, daar men dage
lijks uit dronk en een ijzeren wagen, om dagelijks vuur op
te maken in de schrijfkamer.
De vierschaar werd dagelijks voren in het stadhuis gehou
den en daarvoor in 1431 eene balie gemaakt.
Als men ziet hoe secuur zooveel mogelijk brandvrij
de schrijfkamer werd gebouwd, dan klinkt het al heel vreemd,
dat men in de rekening van 1436 leest, dat het //kamer-
kijn" er onder voor bergplaats van kruit en geschut diende.
Het schijnt een eenigzins afzonderlijk gebouw geweest te zijn
want er wordt gewoonlijk gesproken van het stadhuis en van
de schrijfkamer. In 1447 werd op de schrijfkamer eene met
leien gedekte kap gemaakt, ter vervanging eener bedekking-
die steeds eene //panne" werd genoemd.
Naast het stadhuis bevond zich een wachthuis (1438) mo
gelijk gebouwd op de hofstede" aan de zuidzijdewaarvoor
de stad jaarlijks 17 gr. aan het convent van de minderbroe
ders verschuldigd was (1436).
In de rekening van 1439 is er sprake van een rondeel
(ronde toren of uitbouwsel) op het stadhuis en in die van
1446 vindt men vermeld, dat er van voren een lantaarn
gemaakt werd om kaarsen in te zetten om tsavondtijdsals
die goede luiden thuis gingendat zij zien zouden van de
trappen te gaen."
Het stadsbestuur bestond uit een baljuwtwee burgemees
ters en 11, 12 of 13 Schepenen (in 1419-20 slechts 10).
Van raden vond ik alleen in de rekeningen van 1448 en
1449onder de benaming van raadslieden gewag gemaakt