333
maand om met de poorters te spreken over de sententie door
de lieeren van den raad gewezen in de zaak van die van
Banaan, Amsterdam en Hoorn, (zie inventaris no. 305).
BEREIDING EN HANDEL IN MEEKRAP.
Reeds in de oudst aanwezige rekening (1365-66) vindt men
van de bereiding van meekrap melding gemaakt. Willem
Spiegel betaalde namelijk destijds aan de stad omdat zijne
meede zonder waardeering uit den meede-molen gedaan was.
Den 34 October 1413 waren de meede-reeders door liet stads
bestuur bescheiden //van coope van baren colen," waarom
blijkt evenwel niet. Evenmin blijkt bet, of de vergunning,
die den 39 April 1416 aan Engelsche kooplieden verleend
werddat bier allerhande meede binnen de stad mocht ko
men meekrap betrof. Deze vergunning werd bun ver
leend //omdat zij te Bghe (Bergen?) niet varen zouden."
Zie de afdeeling Dijkage en over liet bereiden van en den
handel in meekrap in Zeeland: Archief VI, blz. 317 en VII,
blz. 197.
LAKENWEVERS.
In de oudst aanwezige rekening vindt men vermeld, dat
er een latoenen zegel gemaakt werd om het laken mede te
zegelen.
Den 16 Juli 1399 spraken baljuw en schepenen over de
ordonnantie van de drapien(draperij) en zonden iemand
naar Bergen op Zoom om daar naar zulke ordonnantie te ver
nemen. Op Sint Jacobs-dag daarna was Jan Petrus van
Bergen op Zoom hier, toen men allerhande punten van de
draperij vraagde.
In 1417 werd te Schiedam een Hollandsch schild gegeven
om de ordonnantie van de draperij te schrijven. Den 6 October
van dat jaar waren schepenen vergaderd om over de draperij
te spreken, terwijl zij op den 33 dier maand de lakensnijders
bij zich ontboden. Verder vindt men destijds te dier zake