235 In 1446 stond een molen buiten de koepoort. Een andere behoorde aan Jan IIendeiksz. yan Wissenkebke. Den 18 Eebruari 1429 waren B. B. S. vergaderd om eeue ordonnantie voor de molenaars te beramen. Een oliemolen was er hier in het begin der 15e eeuw ook reeds. In 1411 werd er buskruit in gestampt en het stads bestuur liet (1412-13) een nieuwen ijzeren burcht maken om de olietonnen mede te teekenen. ZOUT. Den 7 Eebruari 1446 kwam hier een van de //artclii" (archiersboogschutters) van O. G. heer (den Graaf)die een brief bracht met O. G. heeren groot zegel //inhoudende, hoe Z. G. hem gegeven had de zoutmaat en de maat van den greijne (graan)." Daar liij lang hier vertoefde, eer hij ant woord had van den abt en den heer van Yeere, die van 's graven wege belast waren met het onderzoek der stads privilegiënkreeg hij 20 .6. BIERBROUWER IJ EN. In 1449 moedigde het stadsbestuur de oprichting van bier brouwerijen aan door aan drie personen ieder 25 te leenen en aan een vierden 6. Aan Jan Meis Ybankensz. en aan Klaas Aliaansz. van Delftdie poorters werdenwerd het daartoe staande recht tezelfder zake kwijtgescholden. In 1429 mocht het bier hier niet duurder verkocht worden dan een groot Ylaamsch de stoop. HARÏNGYISSCHERIJ. Den 6 April 1418 was Reinout Cobtois hierboven om dei- gezellen wille, die in gebreke waren van de //waedsen" (soldij) voor de haringvlooten den 8 dier maand waren de raden van den koning van Engeland met den rentmeester, den baljuw Archief Ve. dl., ^de st. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1881 | | pagina 69