261
Veere. 's Vrijdags na assumptie-dag 1380 kwam de baljuw
van Veere //en bat scepeïï, dat zi daerbi komen wilden ter
Vee, dair me tbooft toeleide van ordune." Aan de werk
lieden werd een oud schild gegeven tot fooi.
Den 5 April 1403 waren Klaas van Borssele en //die
jonche van der Vë" bier boven om eene nieuwe cbposicie,"
die zij met de Engelsche kooplieden gemaakt haddente
bezegelen.
Den 25 April 1412 gingen er uit de Wet naar Veere,
omdat aldaar zeeroovers gevangen waren, die onzer poorteren
goed genomen hadden.
Den 18 Augustus 1429 ging o. a. Boudin Jansz. van
Domburg naar Veere //doe dat zuudste poirthuus ghezonckë
was."
In de rekening van 1434 is er sprake van de kanonieken
te Veere. Zie Ermerins, Z. O., VI: 17.
Vlissingen. In de rekening van 1366-67 vindt men een
kapitteldat tot opschrift heeftItem vutghegheven van dat
men mitter glieheelre stede te Vlissinghen ghecroit zoude
hebbenbi die hooftmannendie daertoe ghenoecht waren en
haren ghesellen." Er worden genoemd hoofdliedenvan de
zuidzijde van den Dam, van den Dilft, van de 's Gravenstraat,
van de Gorsstraat, van de Langevelenvan de Kosterstraat,
van de Noordstraten, van den Burcht en van de noordzijde
van den Dam.
Den 6 Mei 1439 werd iemand naar den baljuw en de B. B.
van Vlissingen gezonden orn't moelwat (molenwater) in te
doen houdene." Waarom?
Den 1 October 1441 gingen er van stadswege naar Brugge,
om met Pieter de Leestemaker, 's Graven rentmeester
generaal te spreken //roeren van Vlissinghe, wante de stede
ghaerne ghehadt hadde in pachte." Vergelijk over de bezit
ters van Vlissingen Zei. LllustrI, 504, waar echter niet
vermeld wordt, dat de heerlijkheid in 1441 buiten pachtwas
geraakt.