110
In de week, daar Sint Marcusdag in komt (25 April) van
het jaar 1460 werd er aan den Arnedijk, die //ingegaan"
(doorgebroken) was gewerkt. In het volgende jaar had dit
weder plaats. B. B. S. waren 22 September vergaderd om
er over te spreken.
In 1467 dreigde de dijk weder te zullen ingaanwaarom
men dan ook in de rekening van dat jaar een hoofdstuk
vindt, dat de toen gemaakte onkosten bevat. Een ander
draagt tot opschrift //uitgegeven ten profijte van de luiden
te Arnemuiden," en betreft insgelijks werkzaamheden aan
den dijk.
In 1469 moest er eene nieuwe inlaag gemaakt worden
//ant hoechpart" (in de rekening van 1484 //thoechspaert"
genoemd.) Het kapittel //Kosten te Arnemuiden" beloopt in
de rekening van dat jaar 261 en betreft meestal de dijken.
Men vindt er eene uitgaaf in aan iemanddie naar Holland
gezonden was //om een man, die conste den stroom keere
vand lande." Die man, //ghenaemt Gthijsbrect kreeg
//voir sine coste en moijtedat hij alhier quam," 8 .0 10 gr.
Er kwam ook een //meester Willem, die hootmaker" (maker
van hoofden van rijshout) om het diep voor Arnemuiden te
zien en zeker dientengevolge werd er een rijshoofd gemaakt
en veel steen gezonken, welk laatste ook reeds vroeger tot
vermindering der diepte was aangewend en daartoe in 1465
de steen van een oud huis gekocht.
De kennis van den Hollandschen stroomverlegger had waar
schijnlijk weinig gebaat, althans in de rekening van 1472
leest men: //Item den Aerndijck ghinck inne upte v<® dach
van Octobri anno Ixxij ende de gemeen wet laste ende bevale
den qrtmrs (kwartiermeesters) dat zij zoo vele doen zouden
dat denzelven dijck wed steede gemaect waire, dair zij hoir
beste om daden, eene dach, ende wed inginck, zoo dat mê
dair an wrochte tot dat hij steede gemaect was, mit groot
getal van volke, ende coste tzamë xiiij ij fi gr."
Door den //vloetganc" van 27 September 1477 (zie hier-