148
Op onze lieve vrouwendag 1488 waren B. S met eene
groote menigte personen in den liebaard vergaderd //om zekere
beroerte en vrees, die voor 't land van Walcheren dien nacht
was." Het woord vrees in dezen post is de oorzaak geweest,
dat Du Pon in zijne aanteekeningen vertelt, dat in 1488
de Vriezen voor het land waren. De steller van de rekening
zal wel allerminst deze landslieden op het oog gehad hebben
want niet om hunnentwille maar voor de Vlamingen was
men bevreesd.
Te Antwerpen werden dat jaar 105 ruiters en een kapitein
betaalddie te Mechelen gehuurd waren ten behoeven van
het land van Walcheren. Zij kregen 79 rijnguldens van
3^4 gr. en een gouden pieter van 5 j] 4 gr. ome den
selven ruytën te wederbiedene en weder oorlof te ghevene."
Gedurende eenigen tijd lagen er op kosten der stad 50 ruiters
te Arnemuiden, die elk 8 gr. soldij per dag hadden, maar
de kapiteinvaandeldrager tromslagerbomslager //weyfele
pijper en //scrivere" werden voor twee man gerekend. De
knecht van den kapitein kreeg 4 gr. per dag en de twee
busschieters ieder 11 gr. daags. Er werden 18 serpentijnen
gekocht om op Arnemuiden te leggen, tegen 1 13 per
stuk. Voor 100 lange pieken werd £4:1:2) betaald.
De ruiters lagen te Arnemuidenomdat men bevreesd was
voor de Vlamingen en werkelijk moet die plaats toen ge
leden hebbenwant er gingen eenigen van de wet derwaarts
//om 't zelve dorp te doen repareeren," misschien evenwel
in het rumoervermeld bij Boxhokn II: 317.
In 1488 werd 300 groot eiken hout gekocht, a 16 gr.
de 100 en 200 klein a 9 gr. voor de vuren op den dam
en de markt, aangelegd uit dankbaarheid, omdat O. G. H.
de Eoomsch koning uit de gevangenis te Brugge ontsla
gen was. Mijnheer de kanselier kreeg 20 (1489) //tot
hulp van zijne kosten en rantsoen van zijne gevangenis, daar
hij in geweest is te Gent." Zie Wagenaak. a. w. IV
240