154 de Aartshertog van Oostenrijk Philips Hertog van Bour- gondie met mijne genadige vrouwe Makgriet Yan Oostenrijk zijne zuster en zijn gekomen met hare schepen, varende tot binnen de stad toe en gingen aldaar aan land aan de noord zijde van den dam bij de noorddampoort, daar de B B. S. dezer stad hen te voet vielen en deden hunne reverentie zijn genade en mijner voorz. vrouwe zijne zuster eerlijk en trouw, zoo dat behoort, en terstond zoo kwam mijnheer de prelaat aldaar in processie-gewijzedie mede zijne reverentie deed en daartoe zoo kwamen beide de kapittelen van de stede de heeren van Sint Pieter en van Westmonster met de min derbroeders en augustijnen en de bogaarden eerlijk met hunne processieen daar dat de stede bereid had beide de schutte rijen van de stede voetboog (en) handboog, elk met eene brandende wassen toorts in de hand en bovendien nog al de ambachten van de stede, die ook aldaar bezet stonden met hunne toortsen in de handd' eene met 6 toortsen en 'd andere met 4 toortsen, elk naar zijne staat, zoodat daar wezen mochten in 't geheel ten getale van 260 a 270 toortsen en hebben alzoo voor die processie voorgegaan geweest langs den dam, Sintpieterstraat door tot de Abdij toe, alwaar mijn voorn, genadige heer met zijne zuster gegaan zijn met de processie in de kloosterkerk daar zij hun gebed deden en de monniken van het klooster zongen //veni stë spus" met de oratie daartoe dienendeen als mijnheer de prelaat de bene dictie gegeven had zoo ging mijne genadige vrouwe Margriet in de abdij in 't klooster en nam aldaar haar logies en mijn genadige heer werd voortgeleid met de toortsen te samen den burcht op en naar de markt tot in 't huis van mijne vrouwe Yan Ravensteijn en nam daar zijn logies. En kort daarna op den 13. dag van November in dezelfde maand, zoo werd mijn voornoemde genadige heer gehuldigd binnen deze stede van Middelburg in het stadhuis aldaar, in presentie van de gemeene poorteren, die voor het stad huis stonden en aanhoorden mijn voorz. genadigen heer, bij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 158