178
of anders
De oudste op straet
De naeste in graed
Mans voor vrouwen
Ziet men altijd een Hollandsch leen behouwen."
Tegen betaling van eene vastgestelde som konden sedert
de tweede helft der zeventiende eeuw kwade leenen in goede
worden veranderd; men noemde dit redimeeren of verbeteren.
Bij doode van den ambachtsheer of leenman moest de op
volger opnieuw van wege den graaf met de heerlijkheid of
het leen worden verlijd. Men noemde dit verheffing (van de
zijde van den leenheer), ook wel lossing (van den kant des
leenmans). De Keure van Zeeland bepaalde den tijd, binnen
welken deze verheffing in de verschillende gevallen van ver
erving van het leen moest geschiedenen bij verzuim waarvan
dit weer aan den graaf verviel. Ook bepaalde zij de som,
die alsdan moest worden betaald het zoogenaamde verhef-
geld, welke som alleen werd geheven bij het overgaan
van kwade leenen, Bezitters van goede leenen, zoowel als
van kwade, moesten bij hunne investituur bovendien nog
net heergewaad komen voldoen. Dit bestond oorspronkelijk
uit een of ander kleedingstuksieraad, geldstuk, wild, enz.,
bij den eersten verlijdbrief vastgesteld, doch in plaats waar
van later eene bepaalde geldsom werd gestort. Zulke
heergewaden waren bijvoorbeeld de volgende, die volgens de
tweede steenrolle ook tegen de achterstaande sommen in geld
konden worden voldaan
Eenen rooden sperrewerxx fi
Eenen winthont met eenen halsbant, den
winthont iij en de den halsbant xx fi
facitiiij
Een nyeuw zweertij
Een marwetssen snouckx fi
Een paer wapen handtschoenen xxiiij fi
Een paer witter handtschoenen iij C