180 Dat zweer ickdat ick de N. als Grave van Hollant //Zeelant ende Vrieslandt geliouw ende getrouw sal wesen, dat ick nyet en sal wesen in rade off in dade daer hem //synen lande ende ondersaten eenich hinder, schade oft letssel //aft' commen moclitemaer indyen zulcx yet tot mijnder //kennisse quaeme sal dat nae mijn vermogen beletten ende //terstont de N. off syne Ge: stadthouder der voorsz. landen //daeraff goede waerschouwinge doen off doen doen; dat ick oock zijn eere, hoocheyt, heerlicheyt ende domeynen helpen bewaeren sal nae mijn vermogenende voort hem dienst ende bystant doen met rade ende daet daer hy begeere ofte //te doen sal hebben ende oock secreet zal houden, al t' gundt dat bij hem geordonneert ende bevolen zal wórden ende nyet revelleren t'zijnder achterdeeleende voorts al doen //dat een getrouw vassael oft leenman schuldich zal wesen van doen. Soo moet mij Godt helpen." 2) Zooals wij zeidenmoesten de kwade leenen binnen een bepaalden tijd worden verheven. Yolgde een zoon zijnen vader op, dan moest de lossing geschieden binnen een jaar, bij opvolging van een broeder binnen zes maanden. De suc cessie in de goede leenen was minder beperkt. Br zijn voor beelden dat een kwaad leen wegens verzuim in den boezem der grafelijkheid is teruggekeerd. Toch werd deze rechts regel niet altijd strikt in acht genomen. Soms gebeurde het, dat niettegenstaande de wettige tijd reeds was verstreken, de investituur toch plaats had, waarvan we hieronder in de geschiedenis der heerlijkheid Borsele een voorbeeld zullen zien. III. De geschiedenis der heerlijkheid Borsele is ten nauwste verbonden met die van het geslacht van dien naam. De oorsprong van dit geslacht, dat onder zijne leden zoo vele en zoo beroemde personen heeft geteld, ligt in het duister. 2e Steenrolle.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 184