182
aangeteekend in de steenrolled. i. het boek of register, dat
ten Steene J)ten huize van den graaf of diens rentmeester
werd bewaard en den grondslag vormde voor de heffing van
de grafelijke belastingen of beden.
Naarmate de meerdere of mindere waarde van het in te
dijken landnaarmate de kosten van indijking grooter of
kleiner warenof ook wel naarmate de graaf aan deze of gene
zijner dienaars eene grootere of kleinere gunst wilde bewijzen
werd een grooter of kleiner gedeelte van het ambacht vrij
verklaard van hij te dragen in de grafelijke heden. Vandaar
de uitdrukkingenten heelen schoteten halven schoteten
derden gedeelte of ten zesden part schots.
De werkelijke grootte daarentegen noemde men de grootte
bij cle breedte.
Om de grafelijke inkomsten te verhoogengebeurde het wel
eensonder Karel den Stoute en laterdat het schot werd
geheven van het geheele ambachthet vrijeook wel over-
ambacJit genoemder onder begrepen. Doch om de rechten
der ambachtsheerenwier voornaamste inkomsten in de op
brengst van dit vrije bestonden, niet te veel te verkorten,
werd toch altijd de bede of het schot meer steenschietens
dan bij de breedte geheven.
In de bederekening van den rentmeester Jan de Scriver
van het jaar 1351 vinden we, dat in Borsele-Bewesten-de Vijf
Zoden door Woleert van Borsele werd bezeten 203 gemeten
100 roeden, door Blo ris van Borsele 188 gemeten en 100
roeden, door Olais van Borsele 203 gemeten en 100 roeden
en verder door Bloris van Borsele den Jonge, Doedin
en de kinderen van Basen van Borsele Philips en Glais
elk het derde gedeelte van 2040 gemeten. Van het overige
Terwijl de meeste huizen in 't begin van hout werden gebouwd, was dat
van den graaf van steen opgetrokken. Het steen beteekende daarom 's graven
woning. Later werden deze grafelijke huizen de woningen van den rentmeester.
Sommige werden ook tot gevangenissen ingericht, zooals het Steen te Zieriksee.