185
bezeten ambachten en afzonderlijk te verheergewaden met een
//seel winden."
Toen Philips, heer van Borsele en Cortgene, in 1431
overleed, zonder kinderen na te laten, verviel de heerlijkheid
Borsele weer aan de gravin, die den 15 Juli van hetzelfde
jaar haar op dezelfde voorwaarden, als Philips die had be
zeten verkocht aan de heeren van SouburgBotjdewijn en
Blobis van Boesele. Ook deze stierven kort daarop zonder
nakomelingen.
De vrije beschikking over de hooge heerlijkheid kwam nu
voor de tweede maal aan Jacoba 1). De gravin schonk haar
//in manieren van duwarien" aan haren gemaal, Peank van
Boesele graaf van Oostervanten wel met alle den am-
bacliteambachtsghevolghemanschappenleenenbesterften
giften van gheestelycken ende waerlycken rechte ende met
anders allen zijnen toebehoorendat den steden ende am-
//bachten schuldicli is te volgen in hoghen ende in laghen,
//in grooten ende in kleynen, binnen dijcks ende buyten dijcks,
in natten ende in drooghenende anders in aire manieren
//als Heeren ende Vrouwe van Yoirne voor en wij naer die
besetengehadt ende gebruyckt hebbenniet uytgesclieij-
den." Aldus luidt het in Jacoba's giftbrief van den 1
Augustus 1434-, welke den 7 Juli 1435 door hertog Philips
van Bouegondië werd bekrachtigd. Hieronder is natuurlijk
ook begrepen vrijdom van bede, waardoor de inkomsten, aan de
heerlijkheid verbonden, zeer aanzienlijk werden; in de bede
rekeningen wordt voor Borsele-Bewesten-de 1/ ijf Zoden daar
om sedert dezen tijd geen bede meer verantwoord 2).
Deze Peank, in velerlei opzicht een der edelste telgen uit
het vermaarde geslacht, stamde af van eene zijlinie, van de
Boesele's van dee Veee. Zijn grootvader Peank van
Boesele van dee Veee was heer van St. Maartensdijk en
Zie Bijlage A.
2) Zie Bijlage B.