14
weer achteruitgingen, omdat wij anderhalve eeuw later den
ouden toestand weer terug vinden.
Laat ons, bij gemis van heldere bescheiden trouwens
de verordening van 1624 zou door een liedendaagsch wetten-
maker ook wel wat helderder en duidelijker gesteld zijn
eens trachten te zien of wij toch niet eenigzins kunnen nagaan
wat de medeci in 't geheim onderling afspraken. Wij moeten
de geschiedenis doorsnuffelen van eene vereeniging van doc
toren uit dien tijd, waarvan het vertaalde reglement door mij
is medegedeeld achter het gedrukte "Verslag der werkzaamheden
van de Vereeniging van genees- en heelkundigen in Zeeland
over 1883; de keurige portretten of liever het wapen-album
der leden bevindt zich op de oudheidskamer van Middelburg.
Dit doctors collegie was ook alweer een uitvloeisel van den
tijdgeest.
Er waren omstreeks de helft der 17e eeuw, dus een vijf en
twintig jaren na het reglement van 1624, kundige medici in
Middelburg, en er ontwikkelde zich, even als overal elders,
een groote lust om de positieve deelen der geneeskunde
met name de anatomiete behartigen. Men zie hierover dr.
Adb,. A. Eokkek Losse bladen uit de geschiedenis van hel chi-
rurgijnsgilde te Middelburgin Ned. tijdschrift van geneesk.
1877, 2e afd. Aan het hoofd dier beweging stond waarschijn
lijk Cobnelis van de Voosde, een geboren Middelburger,
die later verschillende, toen zeer gezochte, werken op anato
misch en chirurgicaal gebied heeft uitgegeven. Hij was in
1655 te Leiden gepromoveerd, en koos meer de chirurgicale
dan de medische richting. Hij vooral was het, die bewerkte,
dat door de regering in 1658 een Collegium anatomico-
chirurgicum werd opgericht, dat later onder den naam van
snijkamer in 't bezit is gekomen van eene belangrijke verza
meling boeken en naturaliadie helaas verloren gegaan zijn.
Die snijkamer is de vermoedelijke oorzaakdat men ook
te Middelburg het later gewaagd heeft eene zoogenaamde
clinische school op te richten. Dat collegium chir. gaf een