186 zoo de stamvader van een nieuwen zijtak, die der Borsele's van St. Maartensdijk en Cortgene. Tan zijn vader Eloris van Borsele, van 1375 1400 burggraaf van Zeelanderfde hij de heerlijkheden Zuylen en St. Maartensdijk; na den dood van bovengenoemden Philips van Borsele in 1431 kwam hij in het bezit van Cortgene en de goederen in het oostelijke deel van INToordbevelandwelke bezittingen, zooals we gezien hebben, nog werden vermeerderd ten gevolge van zijn hu welijk met Jacoba. Gelijk men weet, bleef zijn huwelijk met deze gravin kinderloos. Bij zijn dood in 1470 liet hij, behalve eene zuster Eleonora die met Jan van Buren was gehuwd, een bastaardzoon, Eloris van Borsele, na, aan wien hij sedert 1440 de heerlijkheid Borsele in achterleen had gegeven. Zijne meeste goederen gingen over op zijne zuster Eleonora; aan Eloris kwamen alleen de heerlijkheid Cortgene en de andere bezittingen op Noordbeveland. Bor sele zelf, het oorspronkelijk stamgoed der familie, was bestemd in andere handen over te gaan. De op den 1 Augustus 1434 door Jacoba gedane schen king was slechts voor het leven geweest. Plet stond dus te voorzien, dat bij den dood van Erank de heerlijkheid aan den graaf zou vervallen, waarom Erank den 1 Maart 1452/3 van Philips van Bourgondië voor de som van 4500 Clinc- kaerts of 562 10 10 het recht kocht, om bij testament over dit leen te beschikken; de heerlijkheid zou alsdan dit werd uitdrukkelijk bepaald een versterfelijlc Zeeuwsch leen worden. De persoondie bij testament met de heerlijkheid werd begiftigd en bij Erank's dood in 1478 zijne erfenis aan vaardde, was Jasper van Culemburg, gehuwd met Joiianna, dochter van Antonie, bastaard van Bourgondië. Deze Jasper 2) had geene zonenwel dochters. Het was dus waar- Zie bijlagen C en D. 2) Zie bijlage E.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 190