J 89 eene scheiding teweeg' brachtentusschen Zeeland (met de overige gewesten) en den wettigen graaf, Spanje's koning Philips. In de plaats van dezen treden nu de Statenals de vertegenwoordigers van de grafelijkheid van Zeeland Nog staande den oorlog, den 29 October 1597, den 5 No vember 1599, den 11 Maart 1600 en den 23 December 1602, schonken de Staten van Zeeland de //wegens titulen ende rechten van saisissementannotatie ende confiscatie aen heur //vuyt crachte der jegenwoordiger oorloge" vervallen heerlijk heid Borsele met alle de rententhiendenlandengorsen //dijeken, dyekettingen ende andere domeynen, actiën, rechten //ende gerechtigheden van dien, binnen ende buyten s'dycx" aan prins Maurits, die dan ook de inkomsten der heerlijk heid gedurende de eerstvolgende zeven jaren bleef genieten. Intusschen waren de twee oudste broeders, Willem en de domheer Philips Herman, overleden. De eerste liet een zoon na, Antoniegraaf van Hoogstraten. Nauwelijks was op den 9 April 1609 het twaalfjarig bestand gesloten, of deze Antonie en zijn oom Charles van Lalaing heer van Hachicourt, knoopten onderhandelingen aan met de staten van Zeeland en prins Maurits, ten einde hunne bezittingen in dit gewest terug te bekomen. Bij schriftelijke acte van den 24 November 1609 deed de prins ten hunnen behoeve af stand van het gebruik der domeinen van de heerlijkheid Bor sele. Den 9 Mei 1610 werd het derde gedeelte verheven op den naam van den graaf van Hoogstraten en twee derde gedeelten op dien van Charles van Lalaing die hem vol gens de keure van Zeeland zouden zijn aangekomen bij doode van zijn vader Antonie en van zijn broeder Philips Herman. De verheffing van deze laatste gedeelten had plaats op den 25 Juni 1611 en den 25 Maart 1612. Kort daarna overleed Antonie. De geheele heerlijkheid Zie bijlage G. Archief Vle. dl., 2de st. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 193