193
betering van cle kwade Zeeuwsche leenen, was bet in 1656
verheven geworden tot een onver sterfelijk erfeen (brief van
verbetering d.d. 17 Februari 1656 in het 9e G. Reg. S. fol. 169)
IV.
Zooals we boven hebben gezienwerd Borsele den 24
Februari van het jaar 1418 tot eene hooge heerlijkheid ver
heven. Behalve de gewone ambachtsrechtendie ze reeds
bezatenverkregen de heeren van Borsele daardoor tevens
de uitoefening van de crimineele justitiewelke hoogst zelden
en alleen aan de voornaamste vasallen werd verleend 1). Ze
waren in hunne heerlijkheid gewichtige personages.
Om een denkbeeld te geven van de macht, die de heeren
van Borsele in hun gebied konden uitoefenen, zullen we de
voornaamste rechten opnoemendie aan het bezit der heer
lijkheid waren verbonden. We doen dit het best, door deze
op het voetspoor van van Tilburgh de Crane tot drie
groepen te brengenwelke zijn
a. honorabele of seignewriale rechten die geene inkomsten
opleveren, doch het aanzien en de waardigheid van den be
zitter verhoogen
b. profitabele rechtenwaaraan een zeker j aarlij kscli inkomen
is verbondenen
c. expectatieven of zulke rechtenwaarvan de opbrengst
onzeker is, of die alleen in de toekomst vruchten afwerpen.
Tot de eerste soort behoorde vooreerst de geheele uitoefe
ning van de hoogemiddele en lage jurisdictie 3) met al haar
J) A. D. van Bruinisse, Zeelands regeeringsform. H. S. bladz. 184.
2) Speciale Memorie van opgave wegens de baronnie en hooge heerlijkheid
van Borselenameus den heer van Borsele bij de provisioneele representanten
van het volk van Zeeland in 1795 ingediend.
3) Oudtijds werden de misdaden tegen lijf of leven zoodanig verdeelddat
manslag een misdaad was van een' heelen man; verminking van leden, een oog
uitgeslageneene hand of een voet verlorenverlamming en dergelijke waren