200 wonnen advies van de rekenkamer van Zeeland, den 16 Sep tember 1615 werd verleend, is te vinden in liet Gelue register H fol. 191 en afgedrukt in liet Groot plakkaatboekdeel II, pag. 1844. Als eerste voorwaarde werd daarbij gesteld, dat de concessie van het octrooidaar de quaestie met prins Maueits nog hangende wasgeen nadeel zou doen noch aan de aanvragers noch aan iemand anders, die op de heerlijkheid, in haar geheel of ten deele aanspraak zou willen maken. Evenals bij iedere bedijking werd den bedijkers vrijdom verleend van den impost op alle kleine bieren tot Meuselaer incluis die gedurende de indijking zouden worden gedronken. Yer- volgens werd gedurende zeven jaren vrijdom toegestaan van de belasting op de hoornbeesten en de bezaaide gemeten en gedurende negen jaren van den honderdstenden tweehon derdsten den veertigsten en den zestigsten penning op de onroerende goederen. Dan nog moest het honderdste gemet bedijkt worden //ten prolijte van de gemeene zake" (pro mi- nisterio divino)ten eeuwigen dage vrij vroone, vrij van watergeldentienden en andere lasten ten einde daaruit te betalen de kerkdienaars, schoolmeesters enz., ten laste staande van de kantoren der geestelijke goederen van Zuidbeveland. Eindelijk nog werd verleend het genot gedurende negen jaren van alle tiendenzoowel van diewelkeonder den naam van de helft van de tienden van Blois, van wege de abdij, der grafelijkheid toekomenals van diewaarop bijzondere personen aanspraak hebben. De indijking had plaats gedurende den zomer van 1616, volgens de voorwaarden van uitgifte, door burgemeester en schepenen van Goes gearresteerd den 21 September 1615. Deze voorwaarden van uitgifte zijn vervat in een lijvig stuk in 57 artikelen 1), te lang om den hoofdinhoud ervan hier op te geven. We willen alleen op een paar zaken wijzen. Zie bijlage H.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 204