261 Volgnummer. N°. van den Inven taris. Tijds bepaling. Dagteekening der opneming. 46 1907 1545—46 14 Augustus 1546 47 1957 1546—47 13 Augustus 1547 48 1995 1547—48 14 Augustus 1548 49 2021 1548—49 10 Augustus 1549 No. 1. Broeder Hendrik predikant en augustijn bracht 7 10 bij de kwartiermeesters //zeggende dat dezelve pennin gen de stad toebehooren zonder eenig bescheid breeder daar van te willen doen." Yan een priester werd op gelijke wijze 12 2 ontvangen. In de rekeningen No. 3 en 4 staat //juuk ende loock-mate in plaats van //juun ende loock-mate." No. 4. Uit deze rekening zijn op ruwe wijze de onbe schreven bladen weggesneden. No. 9. Op papier. No. 11. Met deze rekening had hetzelfde plaats, als met die onder No. 4 vermeld. No. 12. Alsboven. No. 13. Heeft eenigzins door vocht geleden. De bladen van de hoofdstukkenonvoorziene hosten en kosten op Arnemui- den zijn onder elkander geraakt. No. 14. Op den kant van het hoofd staat: //Zij van nu voortaan gemaakt twee gelijke rekeningen alle jaren, en die gequoteerd, insgelijks 't getal van de sommen, alzoo van den ontvang en uitgaaf." De rechter-benedenhoeken zijn door vocht verteerd en voor het verbinden met perkament bijgewerkt. Blijkens verschillende kantteekeningen werd het toezicht verscherpt. Zoo moest in het vervolg vermeld worden bij verantwoording van schrijlloouenwelke stukken gecopieerd warenbij betalingen aan deurwaarderswelke exploiten zij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 265