24 De heeren apothekers kwamen natuurlijk met tegenoverge stelde argumenten voor den dagen voorwaarindien zij waarheid sprakenhadden zij wel gelijk om van zich af te spreken. Ik lees b. v. in het extract der Notulen van den raad van 21 Pebr. 1688 waarin weder een verzoekschrift van die heeren was ingekomen datvolgens hun zeggen de doctoren hun selven soo verre hebben ingelaten met leveren datter nauwelyks in den tyd van vyf of ses maanden een recept op de winkels van de vrye apothekers werd verno- men en soodanig dat sy neeringloos sitten." De apothekers in 1679 en 1681 hebben natuurlijk steeds aan den raad verzocht om de zaken te latenzoo als zij warennamelijk doctoren en apothekers beiden leveren maar dan ook beiden practiseren. Dat accoord werd om advies in handen gesteld van den pensionaris Yan der Helm, en inmiddels kwam er een schrijven in van doctor d'Oultreleau lid van bovenvermeld doetors- collegiemet verzoek aan de heerenom als zij het accoord approbeerdenhem dan te eximeren van zeker artikel in dat verdragdat bepaaldedat geen enkele doctor meer een apo theek aan straat mocht houden immers zegt hij op hem alleen kon dat artikel van toepassing zijn, omdat hij de eenige doctor was die nog open winkel hield. Men moet namelijk weten dat die in 1674 gepromoveerde doctor de zoon was van een apotheker in de stille bogardstraathet was dus natuurlijk dat hij die ook den titel van apotheker hadde apotheek voortzette, en 't was ook natuurlijk, indien zijne collega's hem die stille en toch midden in de stad gelegen apotheek misgunden vooral in een tijd toen de ziekte van Madeleine in Middelburg was recrudescerende. De raad scheen geen middel te kunnen vinden om uit den doolhof van argu menten wijs te worden en besloot daarom eenvoudig om het boven medegedeelde accoord niet goed te keuren (zie notulen van 11 en 19 Pebr.) maar //de saacke te laaten in syn geheel, dat isdat de respective medicyns en pharmacyns sullen ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 28