300
1513. Aan gezegden Ceoeser werd voor aflossing van 3
losrente op een huis daar Quirijn de kamerbode in woont
betaaldvolgens de rekening van 1521. Yolgens die van
1514 stond het vast aan het stadhuis en was verhuurd aan
Jan den bontwerker voor 34 B per jaar.
Achter het stadhuis waren de balans en de weeskamer. Van
laatstgemelde is sprake in de rekening van 1520, waarin ook
gesproken wordt van het nieuwe kantoor Voor een en ander
zullen ongetwijfeld de aangekochte huizen hebben moeten dienen.
In de rekening van 1503 leest men: //Bet' Blor Clz.
Sprman ov dat des qtrmeest bij ordonan vaud wet en raede
jeghens dezelve Blok, gecocht hebbë een huijs en hoflstede
myt allen zijne toebehoire staen in de noirtstrate neflens thuijs
ghenaëmt Jhesus myt eenë gemeenë muer en een ghemeen
goete opte zijde van Jhesus mett last van 2 B gr. jaerlicx d
vuijt gaen oë de soë van 38." Welk doel men met dezen
aankoop had blijkt niet. Het huis Jezus vindt men ook ver
meld in dezen post der rekening van 1506 //ontvangen bij
handen van des burgemeesters Lieven Hugensz's huisvrouw
als van wege Jan Laurensz. haren zoon, ter cause van eene
overdracht van een half huis en hofstede van achter tot voren
met al zijn toebeliooren staande in de Lange Noordstraat
genaamd Jezusdat Bloris Klz Sperman toebeliooren placht
en den kwartiermeesters aangeschat isuit kracht van eene
ballingschap die de voorz. kwartiermeesters sprekende gehad
hebben op den voorz. Bloris Klaasz. ter cause van het
tonnegaderen van den jare 1502, als blijkt bij het register van
lof tochten f°. 64 op welke voorn, ballinkschap deze kwartier
meesters ontvangen hebben op rekening uit cause van dezelve
aanschatting en overdracht voorschr blijkende bij het register
van aanschatting 14 12. (Aant. 8).
Pui. Aan Michiel Yswijn te Mechelen werd 20 B be
taald voor vier steenen leeuwen dienende aan de trappen
van het stadhuis bij het vleeschliuis1522. Er werd een