434.
Het midden der stad vormt eene natuurlijke hoogte, die 6
tot 8 M. hooger ligt dan de laagste deel en van wijken die
men in veel lateren tijd bij de stad heeft getrokken 1). Ik
noem dat eene natuurlijke hoogte, omdat het niet gebleken
is, dat die hoogte alleen uit opgevoerden grond bestaat, en
zij te groot is voor een oorspronkelijken berg; intusschen is
de mogelijkheid daarvoor niet uitgesloten; wij zullen van de
dorpen meermalen moeten opteekenendat zij op hooger ter
rein liggen dan de omgevingen voor enkele schijnt een
afgegraven berg het begin te zijn geweest.
Rondom die middenhoogtedie nog de //burgheetdaalt
de gronddoch op het naburige marktveldwaar eens een kerk
stond, is een tweede, misschien ook natuurlijke, hoogte.
Tusschen die twee hoogten of er rondom zijn de terreinen lager,
ofschoon met weinig verschil. Omstreeks de 12e eeuw schijnt
men een groot delfwerk te hebben verricht, waaronder men
niet moet verstaan eene gracht, maar een dijk. Deze heet
nog Langedelft en Kortedelft; hij vormde met andere straten
een cirkelvormigen dam om den burgheuvel; de lagere stra
ten die nu weer rondom dien cirkel liggenliepen in ouden
tijd rondom de schorren.
Aan de schorren uit den bergtijd herinneren wellicht nog
oude straatnamen, als de Gort (Gors)straat, de Gist (Geest
straat, de Langeville (Weele), de Krommeweele, de Geere
misschienomdat men meentdat de Geere een oud water
in Walcheren is geweest, waaraan, behalve die Lange en
Korte geere, nog eene hofstede bij Oostkapelle herinnert, die
de Groote geere heet en een brug bij Serooskerke bekend als
Geere-heule.
De plaats lag dus, evenals alle plaatsen in dit land, oud-
l). Verg. Jhr. mr. Paspoort van Grijpskerke, Over het ontstaan van
Middelburgin Archief Zeeuwsch Genootschap, I, 1856 en A. A. Fokker en
J. C. de Man, Proeve eener geneeskundige plaatsbeschrijving van Middelburg,
blz. 14.