444 eene groote hoeve, bewoond door den landman P. Maljaars I)e Domburgsche watergang loopt tusscben dezen en den vori- gen berg, doch op tamelijken afstand; een tak er van loopt langs dezen heuvel; rechts en links loopen voetpaden, doch niet vlak langs den berg. De met gras bedekte in 1834 nog 8 M. hooge berg ligt op een door eene sloot omgeven weiland. Hij is, ook later nogvoor een goed deel afgegravendoch slechts aan eene zijde, zoodat de kruin nog bestaat en het binnenste bloot ligt. Volgens Maljaars bestaat hij uit slechten grond en leverde bij bij het afgraven nooit iets belangrijks op dan de kleine zeeschelpjes, die men overal vindt in den niet bebouwden grond. Men had evenwel 7 voet onder de kruin, dus midden in den berg indien althans het afgraven geene verwarring in de lagen had aangebracht gevonden een gewonen boeren- naairing van ijzer Ofschoon de op volstrekt geen grond steunende overlevering verbaaltdat onder dezen heuvel een man zou begraven zijn hoort men toch nooit van spoken of geestverschijningen. Volgens de kaart van Pické liggen er geene lage weilanden rond de Aagtekerker bergen; zij liggen ook niet in de aan grenzende heerlijkheid Oostkapelledie dan ook maar een berg heeft. Men kan aannemen dat de bergen lagen aan de grens der hoogere landen. Met betrekking tot de heerlijkheid voeg ik hier bijdat de oudste gevonden muntjes zijn van Floris III (11571190). Heerlijkheid Oostkapelle. Deze heerlijkheid, die zeker even oud is als Westkapelle en een groot dorp heeft, dat denzelfden naam draagt, heeft wel zijn naam van de kapeldie men er stichttereeds te voren stond er vermoedelijk een ander heiligdomalthans men moet het uit zijne ligging opmaken en uit den rangwaartoe de kerk werd verheven De kerk komt mij voor op een hoogen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 448