462 mijne jeugd een niet meer hooge berg was. Vroeger was het bouwland en was de berg met boomen beplant. Thans 1887 is het een groot hooiland, zoodanig met andere vereenddat men den oorspronkelijken uitgang niet kan bepalen. Hij behoort aan de weduwe Kasse noch zijnoch de omwoners hebben ooit gehoord, dat men iets anders in heeft gevondendan zavelgrond. In een der Zandijksche bergen zijn hoornen kammen en schapenscharen gevonden; deze door Deesselhuis opgetee- kende vondst betreft, volgens de tabel van 1834, dezen berg. Zie Duesseliiuis Godsdienstleerblz. 100. 13. HEERLIJKHEID S A N D IJ K. Gemeente Vrouwepolder. Aan het eind van bovengenoemd Bienenwegje, aan een driesprong, in een hoek tusschen twee wegen, waarvan een thans doodloopt en nog de verdronken weg heet, maar eens de ware of geprojecteerde weg naar Schellag is geweest, ligt het overschot van een anderen berg, met een onbeduidend hofje bij zich, bewoond door Melse. Tusschen hem enden watergang, in zuidwestelijke richting, ligt laagland. Hij ligt op een vrij groot weiland, door een sloot omringd en was in 1886 met boonen beplant. Op de hedendaagsche kaarten loopt er een tak van den watergang naar toe, doch niet op die van Hattinga, die het geheele bergje vergeten heeft. He eigenaar, de landman A. de Nood, heeft hem vele malen afgegraven, doch niets gevonden. De grondsoort was zavelachtig, met vele zeeschelpjes. Hij vond ook zoogenaam de sintels of aschniet in lagendoch in hoopenzooals men volgens hem ook wel eens in het land opspit. Het hofje ligt aan de overzij van den weg, en er loopt een voetpad bijdat natuurlijk thans slechts dient voor de boerderij. De tegenwoordige uitgang is west.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 466