473 was; Brasses, alleen herinnerde zich, dat zijn grootvader hem de plaats had gewezen, waar een in zijn tijd reeds verdwenen bergje was gelegen. Er is vroeger of later nooit iets gevonden. Op de kaart van de wed. Ottens is hij nog afgebeeld vier wegen loopen daar bijeen; een, die doodloopt, corres pondeerde wellicht in zeer ouden tijd met een doodloopenden weg van Werendijke, Een voetpad naar de, thans van alle boomgewas beroofde hoeve en naar den weg, eindigt vlak over den berg, 23. heerlijkheid biggeke8ke, Gemeente Biggekerke Zuidelijker en nog dichter bij de duinen ligt bij een klein huisje aan den uitspringenden hoek van een weg, het geringe overschot van een berg zeer juist geplaatst op de kaart dei- wed. Ottens. Hij is bijkans geheel verdwenen; de arbeider, die hem ge heel heeft afgegraven verzekerde mij dat hij niets bijzonders had opgeleverd, zelfs geene steenen of beenderen. Hij was vroeger zeer hoog en kegelvormig of koepelvormig. In 1834 was hij reeds verkleind en werd toen geschat op 7 M. Er waren zwartegele en bruine kleilagen in en enkele lagen schenen hem toe uit asch althans uit fijn poeder te hebben bestaan. He eigenaar Coppoolse zelf heeft mij verzekerd, dat de zwarte asch uit dezen berg volkomen gelijk was aan die, welke ik heb laten ontgraven aan een berg bij Hoogelande. Doch behalve deze zwarte aschwas er ook gele en witte en al die asehsoorten lagen laagsgewijs. Midden in den berg vond Coppoolse een grooten eiken balkdie wel niet bruikbaar maar toch niet vermolmd was. Hij stond niet vertikaal doch lag horizontaal en kan wel voor stevigheid maar niet voor fon dament hebben gediend.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 477