479 steenen duiker en bij den watergang of sprinkdie naar Ylis- singen loopt, langs den Yijgeter. Hij lag op eene omstreeks 20 aren groote, met eene thans verdwenen sloot omgeven weide, aan het uiteinde van eene groote streek bouwland, die van Biggekerke begint, ter wijl zuidelijk tot Ylissingen toe alles weide is. Hij had geen naam en geen walletje. "Waar de berg vroeger lag is nu de grond laag, doch in de omgeving hooger, zoodat men zich omtrent de juiste plaats op de Bergwei zou kunnen vergissen. Hij was ook vroeger reeds afgegraven enuit gevonden steenen te oordeelenmoet er vroeger dicht bij een steenen gebouw hebben gestaan, doch hiervan is niets bekend. De berg gaf den indruk in eens te zijn opgevoerden nooit te zijn bewoond; en er is geen spoor van palen gevonden. Aan den bodem bevatte hij slechts klei en in de bovenlagen zavelgrond, die slecht was. Geen derrie, geen mest, geene keien, potjes, pijpjes of sieraden geen stroo, geene boom stammen, weinige schelpjes en geene mossels. Kesteloo vond in den berg geene gebakken steenenslechts zeer enkele grauwe zwartachtige stukken van vloersteen; ook geen krijt, doch wel vele beentjes, die misschien wel een honderdtal schapen vertegenwoordigden; ook meende hij hon denbeenderen te hebben gezien. Beenderen met gaten er in zoo als ik hem liet zienwist hij zekerdat er niet in waren doch hij heeft een beentje gevonden van een decimeter grootte, dat met gaatjes doorboord was. Het is niet bewaard en kan gediend hebben voor muziek. Er is nog al veel asch gevonden en dat wel meer als lagen dan bepaald tot enkele hoeken. De uitgang was oost en west. Het onderzoek leidde dus weder tot niets Hattinga teekent verder op naar de duinenaan den zand weg naar Dislioeke, nog een ander bergje af, niet zeer ver van den vorigen. Dit is waarschijnlijk een molenheuvel ge weest; althans de buurt heet, ofschoon er geen molen is, de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 483