493 doch aan den noordkant lag de klei nog hoogerop. De klei lagen wisselden af met zand. Meermalen vond men derrie, zoowel in stukken als in min of meer groote lagen, doch nooit bedekte zulk eene laag de geheele vlakte; zag men b.v. aan den eenen hoek veen, dan vond men aan den anderen klei. Er zijn twee zakken met beenderen uitgehaaldvolgens Cokbijn van schapenmaar ook van runderen en misschien van hondennooit dicht opeen maar verspreid. Schedels vond men niet, ook geen enkelen runderhoorn Misschien zijn er scheen beenderen van paarden of runderen gevondendoch daar alles door zijne handen is gegaan en hij uit weetgierigheid alles goed bekeek, weet hij zeker, dat er geen enkel been door boord was of van de kleur, zooals in den Luycksberg. Been deren van vogels of van kleine dieren zag men niet. Kolen zijn er niet in gevonden wel asch doch alleen in de bovenlagen en zeer weinig. Volstrekt geene overblijfsels van mest of stroo, wel kleine schelpjes en niet opgehoopt; schelpen van oesters of mossels waren er niet. Geene baksteenen of zoogenaamde keienzeker geen groote wel kleine stukjes krijt, die door stooten of stampen in een fijn poeder vervielen Voorwerpen van metaal, sieraden, kammen, knoopen of stukken huisraad zijn niet gezien en ook volstrekt zeker noch in den berg noch later in den grond eenig spoor van palen of planken of ietsdat aan bewoning zou doen denkenzoodat de berg op hem den indruk maakte van opeens opgevoerden en later niet veranderden grond. Zijn medeafgraver Jansen heeft aan zijn buurman G. Abua- hamse verhaald, dat men er stukken //vet" in had gevonden; wat dit is geweestweet ik niet. Ik herinner mij dat men ook in den Luycksberg eene vette stof heeft gevonden die professer Reuvens verzuimd heeft beter te laten onder zoeken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 497