Gemeente Oost- en West-Souburg. 515 hoeve door den landman L Kodde bewoond die Noordbeek heet, zijn nog aanwezig twee bergen; zij liggen, ofschoon bijeen, in twee heerlijkheden en dus beide op haar grenzen; zij worden door den Noordbeekschen weg gescheiden en liggen tusschen twee of drie watergangen. Het woord Noordbeek en de naam van den nabijgelegen Zuurbeekschen weg pleiteneven als het zanddat men in den omtrek vindt, voor streken die langen tijd water zijn geweest Begrensden die bergen misschien met die van Kou- dekerke en dien achter Torenvliet, in zeer oude tijden, het zoogenaamde Zand De zuidelijke, die dichter bij een watergang ligt, vlak aan de grens en aan een uitstekenden hoek van den weg, behoort bij Noordbeek. Hij was en wordt nog steeds afgegraven, voornamelijk om het zand, dat men er in groote hoeveelheid in vindt. Aan de zuidzijde springt een hooger terrein in het oog; Hattinga schijnt hem een gedeelde kruin te hebben gegevenvooral aan die zuidzijde is veel vergraven. Kodde had bij bet afgraven nooit iets gevondendan nu en dan gewone beestenbeenderenzonder schedels. Hij heeft asch en sporen van kolen gezien midden in den bergniet van boven, zoodat alles hem den indruk gaf, dat men hem had opgevoerd uit grond uit de buurt en dat hij nooit is bewoond geweest De mij verstrekte klei- en zandsoorten leverden niets bij zonders op. Hij ligt even als de volgende op een weiland. De uitgang is onzeker. 58. heerlijkheid oost-souburg. De noordelijke berg behoorde kort geleden aan wijlen den landman Bommeljé. Hij ligt dichter bij Bergzicbt Thans loopt er, naar ik meen, eene sprink naar toe.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 519