527 zoutdeelen en meer kleine zeewormen dan vroeger. Hoe zal dat geweest zijn in den bergtijd! Even belangrijk is het verband tusschen de ligging der bergen en de oude wegen. Ik moet wederom, om herhalingen te ontgaannaar de opsomming en naar de kaart verwijzen. Wat men gezegd heeft van het onbegrijpelijk eenzaam midden in eene weide liggen van onze bergjes is onwaar, of slechts voor zeer enkele van toepassing. De waarheid is, dat er altoos een weg nabij, somtijds zeer nabij lag. Veelal zijn die oude, oorspronkelijke wegen, thans buiten gewoon verkeer, of dood loopend of afgebroken; doch dat die oudeveelal kronkelende wegen in verband staan met de bergen blijkt hieruitdat deze vaak aan eene uitspringende of in eene inspringende bocht van den weg liggenen dat de weg vaak als kronkelend er om heenloopt. Even merkwaardig is het, dat, hoeveel er ook in tallooze eeuwen veranderd zij toch nog zeer dikwijls een oorspronke lijk voetpad naar of langs een berg loopt, ofschoon dit nu niet meer ter wille van de bergen geschiedt. Er blijkt uit, dat er reeds oudtijds verband bestond tusschen de bergen en de woningen. Ik heb in mijne opsomming de heerlijkheden gevolgd, of schoon ik wel weetdat de grenzen van deze niet meer kun nen zijn de grenzen van de oorspronkelijke bezittingen der aloude grondeigenaars of leenheeren tijdens den bergbouw. Toch blijft het opmerkelijk, dat bijna elke heerlijkheid haren berg of hare bergen had; zeer dikwijls lagen zij midden in de bezitting, maar ook zeer dikwijls, zooals ik dat heb trach ten aan te geven, aan de grens; dit moet wel hieruit ontstaan zijndat of de bergen zelve als grenspalen werden beschouwd of dat de ambachten eindigden aan de grenzen der bewoonbare landen of schorren. Zeer dikwijls ligt er, zelfs nu nog, een klein boerenbedrijfje vlak bij een berg en ook menigmaalwel niet vlak er bij doch in de buurt eene meer belangrijke hofstede waarvan vele eens

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 531