529 toeschrijft, heb ik daar, waar ik heb laten graven, niets be speurd, b. v. in de bergen 110. 11 en 40. Ik heb reeds vermeld, dat Leerdam, den hoogen berg van Poppekinderen //schatte" op 15 M. en den, moeilijk te be palen, omtrek op 200, dat is op eene middellijn van 70. In de tabel van 1834 staat voor dezen berg N.B. 40 MM. zeker eene schrijffout voor voeten. De berg van den heer Tak te Gapinge is 8 a 9, en die van den heer de Brtjijn van Melis- en Mariekerke door den heer Bourdrez gemeten insgelijks nog 8 a 9 M. hoog. De oude geographie van Walcheren laat, niettegenstaande de geleerde gissingen van van Cittess en de belangrijke aan wijzingen van Dresselhuisnog zeer veel duisters over; voor hendie in het vervolg zich de moeite willen geven dien alouden toestand te onderzoekenkan het niet anders dan nuttig zijn te weten, waar in dit eiland eens bergen hebben gelegen. In volgende eeuwen zullen zeker waterpassingen en grondboringen plaats hebbenen eerst dan zal men tot goede resultaten kun nen komen, door deze te vergelijken met de bergen de oude wegende waterwegen en de helaasvoor oningewijden nog veelal ontoegankelijke oorkonden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 533