531 Ware ik geoloog en had ik gelegenheid gehad meer afgra vingen te ziendan zou ik den inhoud der bergen beter kunnen beoordeelen dan nu. Van sporen van een primitieven bodem door overblijfsels van planten b. v. heb ik niets gezienof het zou moeten geweest zijn de laag van uiterst fijne veen- stof, die ik een weinig boven het maaiveld zag doorloopen in den berg van K. van Sluijs n°. 40is deze laag het begin des bergs geweest, dan lag hij op een eenigszins hooger terrein en is dan weinig of niet gezakt. Het onderzoek ge leidde slechts tot het vermoeden, door de vele spicula, die wij vondendat het een aan zeewater blootgestelde plantengroei is geweest en dat wel van monocotyledonen; de stof week echter zeer af van ons gewoon veenzoodat ik indien ik de vele spicula had weg kunnen denken, liever aan gras of aan die fijne planten zou gedacht hebbendie men vindt op het zoogenaamde vroon; deze fijne veenlaag, gemiddeld 3 a 4 c. M. diklag op zanden dit op klei en deze op ons gewoon veen. Omgekeerd wordt natuurlijk de buitenlaag van een berg gevormd door gras of humus en is bij vele, misschien bij alle door kuituur of afgraving veranderd en de laatste zal vaak teweeg hebben gebracht, wat wij zagen in den berg van Poppe- kinderendorp n°. 11dat de oorspronkelijke bovenlagen later wel eens midden in of beneden aan den berg kwamen te liggen. De grondsoort nu van den berg zelve, de aarde, zooals de landman zegt, is van eene slechte soort en komt overeen met de ondergronden van niet bemeste of omgeploegde weigronden. Men noemt dit met een weinig bepaald woord: zavel, dat is grond, die geene zuivere klei en geen zuiver zand is, doode grond, zand met klei en fijne plantendeelenschelpjes en toe vallige bijmengselen. Die zavel, eeuwen lang voor slechten grond gehouden waardoor hij misschien het bestaan der bergen heeft gerekt, is dan ook hier gebleken zeer goede grond te zijnwanneer hij aan lucht en licht en regen wordt blootge steld. Men zal zich herinnerendat men eene weide willende verhoogen, eerst de goede zoden van de weide tijdelijk wegnam,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 535