532 en dat men bijna overal van de over de akkers uitgespreide aarde heerlijken wasdom zag. De grondstof is intusschen niet altoos en overal zavelach- tig en bestaat dikwijls uit lagen van klei en uit lagen van zand. Klei is dikwerf gevondenzoowel in lagenals in hoeken zoodat men zand naast klei vindt. De klei verschilt, zooals zij onder het maaiveld verschilt; zij is grijs en hetgeen de landbouwer vetachtig noemt of zij is geelachtig, of roestkleu rig hetgeen danzooals bekend ismeestal door ijzeroxyde en ijzeroxydule ontstaat; of zij is blauwachtig van kleur, door gaans zeer spaarzaam bedeeld met overblijfselen van schelp dieren of fijne plantendeelen. Klei geeft stevigheid; van daar dat men ze gaarne in een berg bracht, waar men ze kon er langen. De klei maakt de grondlaag ondoordringbaar voor water, terwijl zand omgekeerd werkt. In mijne beschrijving heb ik er hier en daar op gewezen, dat duidelijk in de bergen stratificatie te zien was. Dr. Seelheim houdt het voor niet twijfelachtig, dat die stra tificatie, voor zooverre zij niet uit den opbouw te verklaren is, moet worden toegeschreven aan afwatering, aan praeci- pitatie, aan assimilatie en aan de ondoordringbaarheid van sommige lagen. Intusschen bewijst die stratificatiedat de bergen zeer oud zijn, want voor zulke chemische en me chanische processen zijn eeuwen noodig. In den berg van Gapinge zijn die lagen zoo algemeen en zoo regelmatig, dat men zien kandat zij nooit zijn gestoord. Nu en dan heb ik vermeld, dat sommige, meestal uit klei bestaande stukkenhard en compact warenzoodat zij het uiterlijk hadden van ijzer of steen; dit vond ik ook in no. 11. Behalve zavel en klei is er dan ook veel zand in de ber gen zoowel in lagen als in hoeken. Zoo even zagen wij dat de ondergrond van no. 4<0 boven de primitieve blauwe klei uit eene zandlaag bestond. Dit zand verschilt in niets van zoogenaamd plaatzandzooals men dat in den grond vindtin

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1888 | | pagina 536